De kunstcollectie Kröller-Müller werd honderd jaar geleden uitgebreid met het schilderij Vier uitgebloeide zonnebloemen van Vincent van Gogh. Ter gelegenheid van dat feit besteedt het Kröller-Müller Museum met een kleine presentatie aandacht aan het beroemde werk.
Helene Kröller-Müller (1869-1939), de latere oprichtster van het museum, kocht het doek op 8 augustus 1908. Het schilderij was niet haar eerste aankoop van een Van Gogh. Eerder had zij al het bosgezicht Bosrand uit 1883 aangeschaft. Vier uitgebloeide zonnebloemen is wel één van de eerste werken die zij verwierf. Inmiddels is het één van de topstukken van het museum.
Vincent van Gogh (1853-1890) schilderde voor het eerst bloemstillevens in de zomer van 1886, toen hij bij zijn broer Theo in Parijs woonde. Bloemen waren door hun grote variëteit in kleur en textuur zeer geschikt voor experimenten met kleurgebruik en verfopbreng. Van Gogh hoopte ook dat bloemstillevens beter zouden verkopen, zodat hij financieel minder afhankelijk zou worden van zijn broer.
In de zomer van 1887 ontdekte Vincent van Gogh de zonnebloem als zelfstandig motief. Hij schilderde drie kleine stillevens en tenslotte dit grotere doek. De werken waren bedoeld voor de logeerkamer, waar vriend en collega Paul Gauguin enige tijd zou slapen. De zonnebloem was een originele keuze en is tot op de dag van vandaag onlosmakelijk verbonden met Van Gogh. De schilder wist zelf ook dat de bloem bij hem hoorde, zoals blijkt uit een brief aan Theo uit 1889: “Je weet dat Jeannin de pioen heeft, Quost de stokroos, maar ik, ik heb een beetje de zonnebloem”.
Vier uitgebloeide zonnebloemen, t/m 12 oktober in het Kröller-Müller Museum, Otterlo