Expositie
Één van de vroegste stromingen in de fotografie was het picturalisme. Fotografen bouwden voort op tradities uit de schilderkunst van de zeventiende- en negentiende eeuw. Museum het Rembrandthuis schetst met ruim honderd, vaak prachtige, foto’s een beeld van deze stroming.
Nederlandse fotografen als Henri Berssenbrugge, Adriaan Boer, Bernard Eilers en Berend Zweers maakten rond 1900 van de fotografie een kunstvorm. Ze pasten bijvoorbeeld chiaroscuro toe – het spel van contrasten tussen licht en donker. Daarbij keken ze naar onder anderen Rembrandt. Volgens Bernard Eilers was Rembrandt zelf eigenlijk een fotograaf avant la lettre, omdat hij schilderde met licht.
De term picturalisme komt van pictorial, dat schilderachtig betekent. De picturalisten ontwikkelden uiteenlopende, exotische en vaak bewerkelijke doka- en afdruktechnieken. Zoals de broomoliedruk waarbij olieverf op belicht fotopapier werd aangebracht en de gomdruk, waarbij de fotografen een lichtgevoelige emulsie met een kwast aanbrachten. De ambachtelijkheid van deze technieken bracht het werk van picturalisten dichter bij dat van schilders en grafici.
De picturalisten hadden een levendig internationaal netwerk. De fotografen ontmoetten elkaar in clubs en op exposities en gaven tijdschriften en vakliteratuur uit. Ook correspondeerden ze met elkaar. Doordat ze zich zo actief profileerden, bereikten ze dat fotografie voor het eerst een plek kreeg op de erkende kunstpodia.
In atmosferisch licht. Picturalisme in de Nederlandse fotografie 1890-1925, t/m 20 juni in Museum het Rembrandthuis, Amsterdam
Tegelijkertijd loopt in het Stadsarchief Amsterdam de tentoonstelling De eerste foto’s van Amsterdam 1845-1875.