Voor de twintigste keer is een deel van het Scheveningse strand gevuld met indrukwekkende zandsculpturen. Sandsculpture Festival Scheveningen staat dit jaar in het teken van bedreigde diersoorten.
Zeven kunstenaars hebben negen dagen lang aan de sculpturen gewerkt. Ze hebben er niet voor gekozen om zo groot mogelijke beelden op te richten. Dit jaar hadden de artiesten vooral oog voor detail. Voor de beelden is ruim 300 ton zand uit Nederlandse rivieren gebruikt. Dit is vierkanter van vorm en de zandkorrels hechten zich daarom goed aan elkaar.
Het festival steunt dit jaar de campagne De Natuurverdubbelaar van het Wereld Natuur Fonds (WNF). De expositie is gratis toegankelijk, maar bezoekers worden opgeroepen per sms een euro te doneren aan het WNF. Die euro wordt vervolgens verdubbeld door Eneco, KLM of Rabobank.
De organisatie gebruikt het geld voor drie specifieke natuurbeschermingsprojecten: verdubbeling van het aantal zwarte neushoorns in Zuid-Afrika; verdubbeling van de vierkante kilometers beschermd gebied op de Noordpool en verdubbeling van het aantal hectares verantwoord beheerde bossen op Borneo. Behalve het Wereld Natuur Fonds hebben dit jaar ook Sealife en het Safaripark Beekse Bergen in Hilvarenbeek een bijdrage geleverd aan het festival.
Het Sandsculpture Festival Scheveningen was in 1991 het eerste festival met zandkunstwerken in Europa. Inmiddels is het het langstlopende zandsculpturenfestival ter wereld. De bouwwerken van zand trekken jaarlijks honderdduizenden bezoekers.
Sandsculpture Festival Scheveningen, t/m 27 juni op het strand van Scheveningen, ter hoogte van het Kurhaus