0
0
Een kwart van de scholen in het voortgezet onderwijs gaat geen geld vrijmaken voor culturele activiteiten als staatssecretaris Halbe Zijlstra de Cultuurkaart opheft. Dit blijkt uit een onderzoek dat TNS NIPO heeft gehouden in opdracht van Stichting Cultureel Jongeren Paspoort (CJP) onder schooldirecties, docenten cultuuronderwijs, culturele instellingen en ouders.
Om het ontstane gat in het budget voor culturele activiteiten aan te vullen, denken scholen aan onder meer het zoeken van sponsors en het verhogen van de ouderbijdrage. Tweederde van de ouders geeft echter aan niet bereid te zijn hieraan mee te betalen. Ruim driekwart van de schooldirecties verwacht dan ook dat het afschaffen van de Cultuurkaart nadelige gevolgen zal hebben voor het cultuuronderwijs binnen het voortgezet onderwijs.
Ondervraagde directieleden verwachten dat slechts drie procent van de scholen de culturele activiteiten volledig uit eigen budget zal gaan financieren als de Cultuurkaart wordt opgeheven. De verwachting is dat de rest van de scholen dit budget hier waarschijnlijk maar gedeeltelijk (71 procent) of helemaal niet voor zal inzetten (26 procent).
De zorgen worden ook gedeeld door culturele instellingen. Zo’n 81 procent van de deelnemende culturele instellingen verwacht negatieve effecten. Tweederde van de respondenten verwacht daarbij een omzetdaling van gemiddeld 25 procent. Ook geeft twintig procent van de instellingen aan dat ze verwachten educatieve medewerkers te moeten ontslaan.
“De cijfers van TNS NIPO bevestigen het beeld dat al naar voren kwam uit eerdere onderzoeken”, aldus Walter Groenen, directeur CJP. “De financiering vanuit de Cultuurkaart is essentieel om het praktijkgedeelte van cultuuronderwijs te kunnen betalen. Het zijn met name de VMBO-leerlingen en leerlingen uit plattelandsgebieden die het meest getroffen worden door de maatregel, omdat zij van huis uit minder mogelijkheden hebben voor culturele activiteiten.”
