0
0
Christie’s Amsterdam veilt op 1 november drie schilderijen met een oorlogsgeschiedenis. Twee werken werden in 1942 geroofd van de joodse kunstverzamelaar en Paroolfinancier Marcus Frederik de Vries (1897-1942). Het derde stuk werd aangekocht voor Hitlers Führermuseum in Linz.
De Vries werd op 9 juli 1942 gearresteerd door de politie en kwam negen dagen later om in Auschwitz. Voor zijn verblijf in het vernietigingskamp had hij enkele dagen doorgebracht in Kamp Westerbork. Daar stuurde hij nog een ansichtkaart naar een vroegere minnares met wie hij een zoon had. Hij vroeg haar vijf schilderijen uit zijn woning te halen, met de bedoeling die aan zijn zoon te schenken. Zijn hele huis werd echter leeggeroofd door de nazi’s.
In 2002 kreeg de op 5 september 1929 geboren zoon de briefkaart onder ogen die De Vries zestig jaar eerder had gestuurd. Hij vroeg daarop Bureau Herkomst Gezocht op zoek te gaan naar de schilderijen. Daarvan werden er drie teruggevonden in de Nederlands Kunstbezitcollectie, een verzameling van ongeveer 4.500 kunstobjecten die na de oorlog uit Duitsland werden teruggehaald.
Die drie werken kwamen in 2004 alsnog bij de zoon terecht. Het belangrijkste stuk, Landschap met watermolen en veedrijvende boeren van B.C. Koekkoek (1803-1862), gaf hij in bruikleen aan Rijksmuseum Twenthe. De overige twee werken, Winterlandschap met Herten van Pieter Gerardus van Os (1776-1839) en Zomer op de Boerderij van Andreas Schelfhout (1787-1870) worden geveild.
Het derde oorlogsstuk dat bij Christie’s onder de hamer komt, is Gezicht op de Haarlemse St. Bavo Kerk van Gerrit Adriaensz. Berckheyde (1638-1698). Dit werd in 1940 speciaal voor Hitlers nooit gerealiseerde museum aangekocht bij een Amsterdamse handelaar. Na de oorlog werd het schilderij in beslag genomen door de geallieerden, die het op 29 april 1946 teruggaven aan Nederland. Sindsdien heeft het werk diverse eigenaars gehad onder wie de privéverzamelaar die het bij Christie’s laat veilen.
