0
0
Het Centraal Museum heeft zijn Rietveldcollectie aangevuld met vijf bijzondere stukken. Ze zijn afkomstig uit de privécollectie van Bertus Mulder, vriend en collega van Gerrit Rietveld.
Toen Rietveld (1888-1964) na de dood van zijn vrouw naar het Schröderhuis in Utrecht verhuisde, nam Mulder samen met zijn echtgenote intrek in diens oude appartement boven de bioscoop Vreeburg in diezelfde stad. Over het meubilair dat achterbleef, zei Rietveld: “Wat je gebruiken kunt, mag je hebben, de rest gooi je maar weg”. Drie meubelen die Mulder behield, zijn nu aangekocht door het Centraal Museum.
Het betreft een naaikastje voor Rietvelds vrouw uit circa 1923, een lage eikenhouten bank met ijzeren manchetten aan de poten en een klaptafel met onderstel van ijzeren banden uit omstreeks 1911. Voor het Rietveld Schröder Archief verwierf het museum ook nog een ontwerpschets en een plattegrond van het textielpaviljoen van de Expo ’58.
De meubelen uit de collectie van Bertus Mulder zijn topstukken uit de periode 1915-1925. Ze werden eigenhandig door Rietveld gemaakt. Deze authentieke stukken zijn daarom een goede aanvulling op de Rietveldcollectie van het Centraal Museum, de grootste Rietveldverzameling ter wereld. De schets en de plattegrond van het textielpaviljoen passen bovendien bij de maquette die het museum in bruikleen heeft. De aanwinsten zijn tot en met 15 januari te zien in het museum.
