Rond 1830 ontstond in het kleine Franse dorpje Barbizon de School van Barbizon. Kunstenaars die daar schilderden, ontketenden een revolutie in de landschapsschilderkunst. Ze schilderden in de buitenlucht en gaven het landschap zonder opsmuk of idealisering weer. Zo’n vijftig jaar later werd in Brabant een eigen ‘Barbizon’ populair, zoals blijkt uit een expositie in Museum de Wieger.
De Peel en het Kempenland hadden een grote aantrekkingskracht op schilders die naar nieuwe motieven zochten en vanaf ongeveer 1880 raakten Heeze en omstreken bekend onder kunstenaars als Roland Larij, Suze de Lint, Wetering De Rooij, Piet van Wijngaerdt en Willem Witjens. De schilders die zich er in de eerste decennia van de twintigste eeuw voor korte of langere tijd vestigden, werden aangetrokken door de pittoreske dorpjes, zandverstuivingen, bos en heide. In hun schilderijen wilden ze vooral de schoonheid weergeven van het landschap, zonder het te verfraaien of te idealiseren. Ze schilderden bij voorkeur in een vlotte en directe stijl en op locatie.
Behalve Nederlanders kwamen kunstenaars uit het buitenland op het ‘Brabantse Barbizon’ af , onder wie de Vlamingen Victor de Buck, Ernest Midy en Victor Bauffe en de Amerikaan Walter Castle Keith. De bloeitijd van Heeze als schildersdorp viel tussen 1910 en 1920. De meeste werken in de tentoonstelling zijn dan ook uit deze periode. Brabant mag in honderd jaar ingrijpend zijn veranderd en verstedelijkt, toch zijn sommige afgebeelde plekjes in vaak nog ongerepte staat terug te vinden.
Barbizon in Brabant, De Peel en het Kempenland geschilderd tussen 1900 en 1940, 30 juni t/m 16 september in Museum de Wieger, Deurne