Het Van Gogh Museum heeft de collectie uitgebreid met de olieverfschets Apollo verslaat Python uit 1850 van de Franse schilder Eugène Delacroix (1798-1863). Deze studie maakte Delacroix voor de belangrijkste opdracht uit zijn carrière: de plafondschilderingen van de Galerie d’Apollon in het Louvre in Parijs, die hij in 1851 uitvoerde.
De Franse kunstenaar was een groot voorbeeld voor Vincent van Gogh (1853-1890). Met deze nieuwe aanwinst kan het Van Gogh Museum tonen hoe Delacroix fungeerde als leermeester voor Van Gogh en hoe hij een cruciale rol speelde in diens artistieke ontwikkeling. Het schilderij krijgt een prominente plek in de jubileumtentoonstelling Van Gogh aan het werk die van 1 mei 2013 tot en met 13 januari 2014 te zien zal zijn in het dan gerenoveerde Van Gogh Museum. Het schilderij is de eerste van de twee voorstudies in olieverf voor de plafondschildering in het Louvre.
Van Gogh bezocht de Galerie d’Apollon in het Louvre meermaals en in een brief van 28 juni 1888 noemde hij de plafondschildering als voorbeeld voor het kleurgebruik in zijn eigen Zaaier met ondergaande zon uit 1888 (Kröller-Müller Museum, Otterlo). De olieverfschets van het plafond toont de expressieve en contrasterende kleuren die Van Gogh zo bewonderde in het werk van Delacroix.
In de correspondentie met zijn broer Theo benadrukte Van Gogh vaak zijn bewondering voor het werk van de kunstenaar en in het bijzonder diens kleurentheorie. Door kleuren die in de kleurencirkel tegenover elkaar staan – zoals geel en paars – naast elkaar te gebruiken, creëerde Delacroix het effect dat beide kleuren elkaar in kracht versterken. Van Gogh nam dit basisprincipe van complementaire contrasten over, en paste het gedurende de rest van zijn schildersloopbaan toe in zijn werk. Goede voorbeelden hiervan zijn Irissen (1890) en Korenveld met kraaien (1890).