Verzetsmuseum Amsterdam ontving recent een bijzondere schenking: de kampjas van verzetsman Pim Boellaard, en het deksel van een kist waarin hij in concentratiekamp Dachau zijn persoonlijke bezittingen bewaarde. Op de achterzijde heeft Boellaard een schaakbord getekend.
Op het deksel staat BL.ä en Boellaards kampnummer 100649. BL.ä staat voor Blockälteste, de gevangene die verantwoordelijk was voor de gang van zaken in zijn barak. Vanwege die functie mocht Boellaard een kistje hebben voor persoonlijke bezittingen. Op zijn kampjas staat ook zijn kampnummer en de rode driehoek, het kenmerk voor politieke gevangenen in de concentratiekampen.
Pim Boellaard (1903-2001) was actief in de Ordedienst (OD), de verzetsgroep van voormalig militairen. In september 1941, toen vele OD’ers werden gepakt, slaagde Boellaard erin onder te duiken. Hij ontkwam zo aan het lot van zijn medestrijders, die na het eerste OD-proces werden gefusilleerd. Op 5 mei 1942 werd hij na verraad toch gearresteerd. Tijdens zijn gevangenschap in het ‘Oranjehotel’ – de beruchte gevangenis in Scheveningen – werd Boellaard als enige Nederlander ooit ondervraagd door de hoge Duitse nazi’s Himmler en Heydrich. Boellaard verbaasde hen door zijn standvastigheid.
Hij zat vervolgens drie jaar gevangen in achtereenvolgens Haaren, Amersfoort, Natzweiler en in Dachau. Hij was een steun en toeverlaat voor zijn medegevangenen en zag het als zijn taak de politieke verdeeldheid onder de Nederlandse gevangenen te overbruggen. Ook na de oorlog bleef hij zich hiervoor inzetten.
Boellaard werd extra bekend door een filmfragment uit mei 1945, waarin hij door de Amerikaanse bevrijders van kamp Dachau wordt geïnterviewd, en door de biografie over hem van Jolande Withuis die in 2009 werd bekroond met de Grote Geschiedenisprijs. Zijn zoon Willem Boellaard schonk de kampcollectie aan het Verzetsmuseum.