Het Rijksmuseum wijdt komende zomer een tentoonstelling aan de beeldhouwkunst van Henry Moore. Voor het eerst in Nederland zijn twaalf monumentale sculpturen van de Britse kunstenaar in de buitenlucht te zien.
Met deze expositie opent het Rijksmuseum zijn geheel vernieuwde ‘groene buitenzaal’ van ruim 14.500 vierkante meter. Uitgangspunt voor het nieuwe ontwerp van Copijn Tuin- en Landschapsarchitecten was het oorspronkelijke plan van architect Pierre Cuypers uit 1901. In de tuinen zijn diverse historische tuinstijlen terug te vinden, met oorspronkelijke beelden, bouwfragmenten, vijvers en gazons.
Nieuwe elementen zijn onder meer de naoorlogse speeltoestellen van architect Aldo van Eyck uit Amsterdam Nieuw-West en een negentiende-eeuwse glazen kas met vergeten groenten. Naar een ontwerp van de Deense beeldhouwer en installatiekunstenaar Jeppe Hein is er eveneens een speels waterdoolhof gerealiseerd.
Volgens het museum komen de moderne beelden van Henry Moore goed tot hun recht in de buitenlucht en tegen de achtergrond van het negentiende-eeuwse museumgebouw. Moore (1898-1986) verwierf vooral in de naoorlogse jaren wereldfaam met zijn (half-)abstracte sculpturen. Maar ook de halfopgerichte menselijke figuur was een centraal thema in zijn oeuvre. De tentoonstelling in de museumtuin toont beide aspecten.
De expositie is de eerste van een serie beeldententoonstellingen die de komende vijf jaar in de tuin van het Rijksmuseum te zien zal zijn. De tentoonstelling is net als de beeldentuin gratis toegankelijk en duurt van 22 juni tot en met 29 september.