0
0
Expositie
Verzetsmuseum Amsterdam vertelt in de expositie Alle kinderen, ze zijn weg het verhaal van bijna 1300 joodse kinderen die op 6 en 7 juni 1943 vanuit Kamp Vught naar vernietigingskamp Sobibor werden vervoerd. Verhalen van de kinderen en getuigenissen van omstanders schetsen een indringend beeld van het verloop van deze twee dagen.
Begin juni 1943 moesten alle joodse kinderen onder de 16 plotseling weg uit SS-concentratiekamp Vught. Er werd gezegd dat ze naar een kinderkamp in de buurt zouden gaan. Maar de treinen gingen naar het doorgangskamp Westerbork en vervolgens naar Sobibor in Polen. Daar werden de kinderen direct na aankomst vergast. Van de meesten is niets bewaard gebleven. Maar van sommige kinderen zijn foto’s, brieven, kaarten of speelgoed terechtgekomen bij familie en buren.
Leo uit het Twentse Delden scheef bijvoorbeeld een briefkaart aan zijn buren. Zijn naam was daarop driemaal onderstreept. De afspraak was: één streep: het gaat ons goed, twee: we redden het wel, drie: we hebben het heel slecht. Leo was 17 jaar en hoefde niet mee met het kindertransport. Zijn zusje Gientje van 13 ging wel. Vier weken later werd ook Leo gedeporteerd en vermoord.
En van Betty en Daatje (of Ietje) Frank, de enige twee Joodse kinderen in het Betuwse dorp Ochten, zijn filmbeelden bewaard gebleven. Vader Sam had een filmcamera en filmde zijn opgroeiende dochters. Op de tentoonstelling zijn filmbeelden van de meisjes te zien en een poppenstoeltje dat ze voor hun vertrek gaven aan een buurmeisje. Achterop de zitting staat in potlood: ‘Gekregen van Betty en Ietje Frank’.
Onderdeel van de tentoonstelling is een wand met de namen van de 1269 kinderen. Van 160 kinderen is de naam voorzien van een foto. Het Verzetsmuseum hoopt door de expositie foto’s van meer kinderen te verzamelen, die dan aan de expositie worden toegevoegd.
Alle kinderen, ze zijn weg – Het kindertransport uit Kamp Vught, t/m 31 augustus in Verzetsmuseum Amsterdam
