Recensie
Twaalf jaar na de immens populaire show Matisse Picasso in 2002 keert Matisse terug naar Tate Modern, deze keer solo. Een regelrechte blockbuster met uitzonderlijke werken uit het laatste decennium van zijn leven.
Door: Suzanne Sanders
Henri Matisse: the Cut-Outs is exemplarisch voor de hedendaagse cultuur van onemanshows over beroemde kunstenaars. De tentoonstelling volgt een succesvolle formule voor Tate Modern. Paul Klee ging Matisse kort geleden nog voor, Kazimir Malevich volgt hem vanaf deze week al op. Vóór de opening stond al vast dat de tentoonstelling garant zou staan voor uitverkochte time-slots en lange rijen. Nu, precies op de helft van de tentoonstellingsperiode lijkt dit inderdaad één van de best bezochte tentoonstellingen in de geschiedenis van Londens grootste museum voor moderne kunst te worden. Dat is niet geheel onterecht.
Hoewel je zou zeggen dat we nu wel gewend zijn de meeste informatie die we tot ons nemen op een scherm te bekijken, doen publicaties en de bijbehorende tentoonstellingsfilm – in Engelse bioscopen – nooit geheel recht aan de daadwerkelijke kracht van de Cut-Outs. De gestapelde stukken monochroom beschilderd papier, de spelden waarmee ze op hun plaats worden gehouden, de sporen van de schaar, de kreukels… deze details gaan verloren in reproducties en maken het zeer de moeite waard om de fysieke objecten van dichtbij te bekijken.
De 130 Cut-Outs zijn verdeeld over veertien thematisch ingerichte ruimtes die gezamenlijk een min of meer chronologisch verhaal vertellen. Deze inrichting blijkt duidelijk en effectief. Niet alleen brengt ze die fysieke waarde, maar ook de symbolische waarde van de stukken naar voren. De bezoeker wordt meegenomen in de ontwikkeling van de werkwijze en ideeën van Matisse, die direct terug is te zien in de kleurrijke werken.
Niet voor niets wordt direct na binnenkomst een video uit 1941 van Adriaen Maeght getoond, waarin de 76-jaar oude Matisse ijverig zit te knippen. Net teruggekeerd van een zware operatie ten gevolge van darmkanker, zag Matisse zichzelf geconfronteerd met de eindigheid van het leven en de beperkingen die de rolstoel waar hij vanaf dan aan was gebonden aan zijn werk oplegde. De Cut-Outs vormden een oplossing. Assistenten verfden het papier. Ze prikten de uitgeknipte vormen op de muren en verplaatsten die moeiteloos op aanwijzing van de kunstenaar. Anders dan in schilderijen, zijn de sporen van dit proces niet na te gaan in het materiaal, wat de werken stuk voor stuk een air van doelgerichtheid en noodzakelijkheid geeft.
Wat de korte film nog meer naar voren brengt is dat het bijna kinderlijk simpele materiaal naar een hoger plan wordt getild door Matisse’s kundige toevoeging van betekenis, van dimensies, licht en lucht, die aan bod komen in de verschillende ruimtes. Eerder in zijn carrière gebruikte hij stukken papier alleen om te experimenteren met de posities van objecten in zijn schilderijen. Onder andere door de serie Jazz (1943-1947) in de eerste ruimtes, via de beroemde Blauwe Naakten (1952) kwamen de Cut-Outs uiteindelijk op zichzelf te staan, culminerend in de gigantische, monumentale werken als De Slak (1953) en De Parkiet en de Zeemeermin (1952) richting het einde van de tentoonstelling.
De Blauwe Naakten blijken een sleutelrol te spelen in de ontwikkeling van de Cut-Outs. Matisse onderzocht de manier waarop de ledematen elkaar kruisen in zijn schetsen waarin lijnen de figuur dimensie geven, maar een idee van volume bereikte hij er niet mee. De Cut-Outs vormden ook daar een oplossing voor: voor elk van deze naakten gebruikte Matisse één blauw vel, waar hij de figuur “in knipte” (“découpé dans la couleur”). Als hij de stukken papier verder uit elkaar schoof, ontstonden ‘geulen’ in het kielzog van de schaar die de vormen van het naakt verder definieerden en onttrokken aan het platte vlak, zonder de platheid van het materiaal onrecht te doen, zo ontdekte hij.
De kijker kan zich voorstellen dat de stukken papier precies passend weer in elkaar schuiven, net zoals een marmeren beeld weer terug past in het blok waar het uit is ontstaan. Dit wordt onderstreept in de ruimte waarin de Blauwe Naakten (I-IV, 1952) bijeen zijn gebracht en worden vergezeld door sculpturen uit Matisse’s vroegere carrière. Een interessante conclusie van de hier voorgestelde vergelijking is dat Matisse die oorsprong van de figuur in het papier voorop stelde. Bovendien vormt dat idee een voortzetting van zijn fauvistische schilderijen. Denk bijvoorbeeld aan Decoratieve figuur tegen een ornamentele achtergrond (1925-1926) en andere werken waarin hij de relatie tussen het naakt en de achtergrond, de figuur en decoratieve elementen onderzocht.
Voornamelijk de grotere werken, zwierig, kleurrijk en organisch over de muren uitgespreid, zijn zelfs als je niet bekend bent met Matisse een lust voor het oog en verdienen de tijd om op je in te werken. De begeleidende teksten zijn kort, klein van formaat en laten de Cut-Outs veelal voor zichzelf spreken.
Henri Matisse: the Cut-Outs, t/m 17 september in Tate Modern, Londen
Waardering: @@@@@@@@@@