Recensie
Het werk van Mark Rothko (1903-1970) is zeldzaam in Nederland. Slechts twee Nederlandse musea hebben een schilderij van deze Amerikaanse kunstenaar. En het is alweer ruim veertig jaar geleden dat er in ons land een expositie aan hem werd gewijd. Dat Gemeentemuseum Den Haag nu een groot aantal Rothko’s laat zien, mag dan ook bijzonder heten.
Door: Evert-Jan Pol
Het museum toont zestig werken van de als Marcus Rothkowitz geboren kunstenaar. De expositie begint bij zijn figuratieve vooroorlogse werk en gaat daarna ruimschoots in op zijn latere abstracte periode. Rothko is nu vooral bekend vanwege zijn doeken met imposante kleurvelden. Die op veilingen recordbedragen opbrengen. Maar Rothko’s abstracte schilderijen zijn geen snelle tussendoortjes. Je moet er de tijd voor nemen en menigeen moet er aan wennen.
Dat gold ook voor ondergetekende. Schilderijen met grote kleurvlakken spraken mij persoonlijk nooit heel erg aan. Ik vond het nogal gemakkelijk om een doek met één kleur vol te kalken. Dat restaurator Daniel Goldreyer het vernielde schilderij Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue III van Barnett Newman met een verfroller zou hebben overschilderd, leek me ook niet meer dan logisch: snel en vrij effectief.
Maar wie goed kijkt, ziet dat dergelijke kunstwerken toch meer om het lijf hebben. Dat geldt zeker voor de schilderijen van Rothko. Ja, hij maakte grote werken bestaand uit slechts één kleur, maar zwart is bij Rothko nooit egaal zwart en rood nooit egaal rood. Van dichtbij (maar niet té dichtbij natuurlijk, want dat mag niet) worden verschillende gradaties van die kleuren zichtbaar. De kunstenaar was een meester in het spelen met kleur.
Voor zijn kleurgebruik liet de kunstenaar zich inspireren door onder anderen Piet Mondriaan, “de meest sensuele schilder” die hij kende. Hij is ook wel vergeleken met zijn Nederlandse collega. Een kunstcriticus noemde Rothko’s abstracte werken ooit “blurry Mondrians” (wazige Mondriaans). Het is daarom mooi dat het Gemeentemuseum het werk van beide kunstenaars in de slotzaal een dialoog laat aangaan. Met als prachtig hoogtepunt de gebroederlijke ontmoeting van Mondriaans laatste (Victory Boogie Woogie) en Rothko’s titelloze laatste.
Deze aanpak is een van de redenen waarom juist het Gemeentemuseum deze expositie kon organiseren. Hoewel het zelf geen Rothko bezit. Maar het heeft wel de grootste Mondriaancollectie ter wereld. En dus leende de National Gallery of Art in Washington, op zijn beurt eigenaar van de grootste Rothkoverzameling, een aanzienlijk aantal werken uit. Iets wat dat museum zelden doet.
Het zou daarom wel eens heel lang kunnen duren voordat er in Nederland weer een grote Rothko-expositie plaatsvindt. Wie veel werk van Rothko wil zien, wordt om die reden aangeraden om tussen nu en 1 maart het Haagse museum te bezoeken. Goede tip van directeur Benno Tempel: “Laat uw ogen wennen aan deze schilderijen. Dan heeft u een mooie ervaring”. Hij heeft gelijk. Als je de vele indrukwekkende Rothko’s op je laat inwerken, kun je er heel veel plezier aan beleven.
Mark Rothko, 20 september 2014 t/m 1 maart 2015 in Gemeentemuseum Den Haag
Waardering: @@@@@@@@@@