Nieuws
Het Amsterdam Museum geeft een schilderij uit zijn collectie aan de dochter van een kunstverzamelaar. Deze verkocht het in de oorlog aan een kunsthandelaar. Maar dat deed hij “onder druk van de oorlogsomstandigheden”, aldus het museum en de Restitutiecommissie, die in een bindend advies heeft bepaald dat de erven recht hebben op het werk.
Het betreffende schilderij is Portret van Joan Huydecoper naar Bartholomeus van der Helst. Het is geschilderd door een anonieme kunstenaar. De voormalige eigenaar was een joodse kunstverzamelaar uit Berlijn, die in het advies van de Restitutiecommissie niet bij naam wordt genoemd. Hij week in 1938 in verband met de anti-joodse wetgeving in Duitsland uit naar Nederland. In 1941 verkocht hij het schilderij aan de Kunsthandel voorheen J. Goudstikker N.V. te Amsterdam, die op dat moment onder leiding stond van de Duitser Alois Miedl. Hij verkocht het om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien.
In 1955 kwam het in het bezit van de gemeente Amsterdam. De commissie heeft overigens geen enkele aanwijzing dat die bij de aankoop onzorgvuldig heeft gehandeld. Het werk kwam terecht in de collectie van het Amsterdam Museum.
Het museum heeft zelf ontdekt dat het schilderij een ‘problematische afkomst’ had. In het kader van het landelijke onderzoeksproject Museale Verwervingen vanaf 1933 onderzocht het van 2009 tot 2013 de herkomstgeschiedenis van de eigen collectie. Toen duidelijk werd dat het portret in de oorlog eigendom was van de joodse verzamelaar benaderde het museum zelf diens erfgenamen. “Zonder enige reserve kunnen wij ons vinden in het bindend advies van de restitutiecommissie”, aldus directeur Paul Spies.