Reportage
Bij enkele stands is de opbouw nog in volle gang, zo vlak voor de opening van de Affordable Art Fair in de Amsterdamse Kromhouthal. Al het werk dat The Public House of Art wil tonen, hangt, maar de labels met naam en prijs ontbreken. De vloer vertoont sporen van de werkzaamheden. “We zijn een beetje laat”, lacht de standhouder verontschuldigend. “Maar we openen nu net een galerie aan de Nieuwe Spiegelstraat en iedereen is dus daar.”
Door: Evert-Jan Pol
The Public House of Art is één van de 66 aanwezige galeries op de tiende editie van de beurs voor ‘betaalbare’ kunst. Prijzen beginnen al bij 50 euro en lopen op tot maximaal 6.000. De kunst die de jonge Amsterdamse galerie aanbiedt, kost meer dan vijf tientjes, maar duurder dan 1.500 euro wordt het hier niet.
Aan de achterwand prijken drie grote foto’s van de Nederlandse kunstenaar Jenny Boot. Haar werk doet denken aan schilderijen uit de Gouden Eeuw. Ze ogen op het eerste gezicht klassiek, maar de onderwerpen zijn vaak toch vrij eigentijds. The Betrayal bijvoorbeeld, toont ons Batman en zijn vrouw aan tafel, samen met hun kinderen. Die echter verdacht veel weg hebben van The Joker.
Boot is lang niet de enige vertegenwoordigde kunstenaar die zich laat inspireren door collega’s uit vroegere tijden. De licht impressionistische schilderijen van de Italiaan Simon Pasini ademen de sfeer van negentiende-eeuwse Franse meesterwerken. Van een afstand passen ze naadloos in die periode. De moderne kleding van de mensen in het straatbeeld verraden dat de doeken toch iets jonger zijn. “Ik houd van de combinatie van modern en klassiek”, zegt hij daar zelf over. “Ik ben erg nostalgisch aangelegd.”
Dat zou eveneens kunnen gelden voor Kees Müller, wiens stadsgezichten een vleugje pointillisme in zich hebben. Ook in zijn uiterst gedetailleerde werk viert nostalgie hoogtij. Met name zijn nachtelijke schilderijen, met de fraai verlichte gebouwen, doen denken aan de tijd waarin het leven nog minder hectisch was.
De beurs maakt duidelijk dat oude(re) meesters nog steeds invloed uitoefenen op de huidige generatie kunstenaars. Finn Stone en Paulina Miranda laten er geen twijfel over bestaan wie zij bewonderen. Stone ‘kopieerde’ Vincent van Goghs Zelfportret met grijze vilthoed. Maar dan wel op geheel eigen wijze: hij bouwde het volledig op uit beschilderde schilderskwasten. En Miranda maakte een veelkleurig portret van Rembrandt, die andere Nederlandse grootheid.
Ernesto Fernandez Zalacain vond zijn inspiratie dichter bij huis. Zijn vader Ernesto Fernandez senior wordt gezien als een van de belangrijkste fotografen uit de periode van de Cubaanse Revolutie. De onderwerpen van Ernesto junior liggen in het verlengde van die van zijn vader. Hij richt zich op Cubanen die hun heil zoeken in Amerika. Zijn werk is nu dus bijzonder actueel. Zijn zwart-witfoto’s huizen in de buizen van oude brandkranen. De kunstenaar toont zich daarmee uitermate origineel. En verdient met recht een plek op de Affordable Art Fair, waar nostalgie en eigentijdse eigenheid perfect samenkomen.
Affordable Art Fair, t/m 1 november in de Kromhouthal, Amsterdam