Recensie
Haar, velen van ons hebben het, maar we hebben er ook een haat-liefdeverhouding mee. Een mooie volle haardos is aantrekkelijk, maar we walgen van haar in een doucheputje, laat staan in onze soep. De nieuwste tentoonstelling in het Centraal Museum zal sommige mensen dan ook lichtelijk doen gruwen. Deze staat namelijk vol van producten van menselijk haar.
Door: Evert-Jan Pol
Tijdens de voorbereidingen voor de expositie kwam samensteller Ninke Bloemberg, conservator mode van het museum, in contact met een kunstenaar die zelf met haar werkt en wel een bijdrage wilde leveren. ‘Haar’ haar was echter paardenhaar en alleen mensenhaar was gewenst. Een hartgrondig “gatver!” was het antwoord. Een begrijpelijke reactie, maar de tentoonstelling is veel minder smakeloos dan menigeen wellicht vooraf verwacht. Soms is ze zelfs behoorlijk verrassend.
Zo springt de kaptafel van het Brits-Japanse ontwerpersduo Studio Swine direct in het oog. Op het eerste gezicht lijkt dit meubel hier volstrekt niet op zijn plek. Totdat duidelijk wordt welke grondstof Alexander Groves en Azusa Murakami gebruikten. Juist: haar. De tafel bewijst al snel dat haar als materiaal niet vies hoeft te zijn.
Bij sommige ‘harige’ producten liggen – niet heel verwonderlijk – functie en het materiaal waarvan ze zijn gemaakt heel dicht bij elkaar. Met enkele objecten uit de tentoonstelling is zo een kapsalon in te richten. In het centrum staat natuurlijk de kaptafel, waarop dan kammen van Studio Swine liggen. Met daarnaast de haarborstel van Bless. De kapper knipt uiteraard met een schaar van Maho Takahashi.
Bij een verse coupe past een nieuwe garderobe, en de expositie biedt daar de nodige inspiratie voor. We beginnen dan met het ondergoed van Adelle Lutz. Ze voorzag een damesslip met een driehoekje haar op een strategische locatie. Als bovenkleding ontwierp Anouk van Klaveren een bruin wollen pak met franjes van menselijk haar. Zhu Tian zorgde voor de schoenen, de wel heel harige schoenen. De jas Exhale van Helen Pynor en een van de vele vlinderdasjes maken de outfit helemaal af.
Pynors jassen (het zijn er twee) behoren tot de mooiste objecten in de tentoonstellingszalen. Meer nog dan kledingstukken zijn het sculpturen, gebreid van haar. Heel nuttig zouden de fragiele winddoorlatende jassen buiten ook niet zijn. Prachtig en fascinerend zijn ze wel.
De kunstenares gebruikte haar van vreemden. Net als Ted Noten deed voor zijn DNA Suitcase. Hij vroeg willekeurige personen een hoofdhaar af te staan en bracht al deze haren – en daarmee het DNA van verschillende mensen – samen in een transparante koffer van gegoten hars. Hij benaderde vervolgens de NASA met het verzoek de koffer mee de ruimte in te nemen. Om buitenaardse wezens de kans te geven de mensen te klonen. Noten wacht nog steeds op antwoord.
In sommige gevallen is het gebruikte haar van een dierbare. Een ontroerend voorbeeld is het rouwmedaillon dat Cornelis Lucas Willem van IJsendijk in 1831 liet maken met haar van zijn overleden zoontje en echtgenote. Naast het medaillon hangt het doodsportret van de kleine Arent van IJsendijk in zijn wiegje, een jaar eerder geschilderd door Jan Adam Kruseman. Het is bijzonder dat beide stukken samen zijn.
Wie na het zien van alle creaties zelf aan de slag wil met haar kan terecht in een door kunstenares Sara Bomans ontwikkelde werkplaats op zaal. Met het eigen haar kan een ieder daar een werkje borduren. Een plukje haar afstaan voor een gezamenlijk kunstwerk kan ook. Het Centraal Museum presenteert dat tijdens het laatste weekend van de tentoonstelling. Het was nog nooit zo makkelijk om zelf onderdeel te worden van een expositie. Mits je haar hebt natuurlijk…
Haar! Menselijk haar in mode en beeldende kunst, t/m 29 mei 2016 in het Centraal Museum, Utrecht
Waardering: @@@@@@@@@@