Het is gezellig druk in het Centraal Museum deze zondagmiddag. De omstandigheden zijn dan ook ideaal: het is én ‘museumweer’, zoals musea een regenachtige dag graag noemen, én bezoekers betalen geen rooie cent voor een ticket. Het Utrechtse museum is na een grootschalige verbouwing en renovatie weer volledig toegankelijk en dat moet natuurlijk gevierd worden.
Tekst en foto’s: Evert-Jan Pol
Het museum besloot enkele jaren geleden tot de verbouwing omdat het gebouw een doolhof was. Voor sommige bezoekers bleek de looproute een te grote uitdaging. Die verlieten teleurgesteld het pand met de gedachte: ‘Heb ik nou alles wel gezien?’
De verbouwing begon in 2013 en vond plaats in fases, zodat het museum open kon blijven. De nieuwe indeling is een stuk overzichtelijker. Te beginnen bij de ingang, die zich nu aan de straatzijde bevindt, en niet langer om de hoek, wat toch minder logisch was. Daar is nu de toegangspoort naar het café-restaurant.
Het nieuwe entreegebied grenst direct aan de 500 jaar oude kapel. Die biedt nu ruimte aan de museumwinkel, waar bezoekers ook hun toegangskaartje kopen. Dankzij de locatie, die nog sterk herinnert aan zijn oude functie, kan de shop wedijveren om de titel mooiste museumwinkel van Nederland.
Met een ticket op zak ligt de route door het geheel vernieuwde museum open. Deze begint in een introductieruimte met allerhande informatie over de instelling en voert rechtstreeks naar de zalen voor tijdelijke exposities. Momenteel staat het daar bol van haar.
Vroeger verbond een ondergrondse doorgang deze ruimtes, maar in de nieuwe situatie lopen bezoekers over een fraaie glazen loopbrug. Die zicht biedt op de eveneens opgefriste binnentuin. Uitzicht naar buiten is er op meer plekken, steeds door donkere ramen. Belangrijk in een pand dat vanwege diens bouw altijd wel enigszins een labyrint zal blijven.
In het nieuwe museum voelt de bezoeker zich veel minder opgesloten. Dat kom mede doordat de looproute op elke bovenverdieping weer uitkomt op een vide, met uitkijk op het entreegebied eronder. Het indrukwekkende hangende kunstwerk van Wolfgang Flad vult de lege ruimte op en zorgt voor een fotogeniek uitzicht.
Het hele museum ging op de schop en dus ook de vaste opstelling. Deze heet De wereld van Utrecht en toont hoogtepunten uit alle disciplines in de collectie: moderne, oude en toegepaste kunst; mode en stadsgeschiedenis. Hoe verschillend ook, de werken hebben een thema gemeen: Utrecht.
Ook buiten deze vaste presentatie ademt alles de Domstad. In een langgerekte smalle gang ligt het in 1930 opgegraven Utrechtse schip (dat nog steeds heerlijk naar teer ruikt). Op zolder bevindt zich het atelier van de Utrechtse tekenaar Dick Bruna. En op de eerste verdieping is een kleine selectie te zien uit de verzameling van de Utrechtse familie Van Baaren, die door het museum wordt beheerd. Alle schilderijen hangen aan glazen wanden, zodat de toeschouwer ook de achterkanten kan bewonderen.
Wie de looproute volgt, komt uiteindelijk weer terecht in het entreegebied. Een beetje (ver)dwalen is nog steeds mogelijk, en gelukkig maar. Het doolhofachtige karakter vond ik altijd een van de charmes van het museum. Maar het gevoel dat je er nooit en te nimmer meer uit geraakt, is verdwenen.
Centraal Museum, Agnietenstraat 1, Utrecht