Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam krijgt de komende vier jaar geen overheidssubsidie. Dat heeft de Raad voor Cultuur geadviseerd aan minister Jet Bussemaker.
Als het museum een nieuw activiteitenplan indient dat voldoet aan bepaalde voorwaarden, zou het wellicht nog wel in aanmerking komen voor subsidie. De raad mist in de eerdere aanvraag onder meer “een degelijke uitwerking van het publieksbeleid en van de verhouding tussen de commerciële en museale activiteiten”. Het Scheepvaartmuseum vroeg om 2,1 miljoen euro.
Het Amsterdamse museum is niet de enige instelling die nul op het rekest kreeg. Als het aan de raad ligt, gaat er ook geen overheidsgeld naar het Museum voor Communicatie in Den Haag. De raad vindt het activiteitenplan ambitieus, maar ook nog “onvoldoende concreet en werkbaar. Het plan geeft geen vertaling van de theorie naar concrete acties om het nieuwe museumconcept te introduceren.” Het museum is momenteel gesloten vanwege een grootschalige verbouwing.
Het Museum voor Communicatie wil zich vanaf 2017 profileren als een ‘interactieve communicatie-hub’, waar bezoekers een compleet beeld krijgen van het begrip communicatie en de impact ervan op mens en samenleving. Het richt zich in de programmering op vier pijlers: een museumexperience; een actieve programmering voor diverse doelgroepen; een ‘Open Space’ met horeca, winkels en workshops, en online en offline kennisdeling. De Raad voor Cultuur heeft dus echter weinig vertrouwen in het plan.
De aanvraag van het Bonnefantenmuseum in Maastricht is ook afgewezen, maar dat ligt niet aan diens aanvraag. Het krijgt al financiële steun van de provincie Limburg en komt daardoor niet in aanmerking voor subsidie van de landelijke overheid. Andere instellingen die (voorlopig) niet op subsidie hoeven te rekenen zijn Geofort, Huis Doorn, Museum de Gevangenpoort, Museum Meermanno, Museum Oud Amelisweerd, het Persmuseum, Slot Loevestein en het Vincent van GoghHuis.
Slechts drie musea kregen de volledige gevraagde subsidie: het Kröller-Müller Museum, Teylers Museum en het Van Gogh Museum. Andere musea kregen een deel van de gewenste som.