Recensie
Een fiets waar je spontaan hoogtevrees van krijgt; zo zou je de hoge bi het best kunnen omschrijven. De tweewieler uit omstreeks 1880, met extreem groot voorwiel en een uitermate klein achterwiel is een van de blikvangers van de tentoonstelling Uit liefde voor de stad in het Dordrechts Museum.
Tekst en foto’s: Evert-Jan Pol
Ze omvat selecties uit de collecties van stedelijke musea uit drie steden: Deventer, Dordrecht en Leiden. De objecten hebben met elkaar gemeen dat ze een link hebben met de betreffende stad, via de maker of het onderwerp.
De fiets met bangmakend hoog zadel is bijvoorbeeld van Deventer makelij. Toen het Overijsselse bedrijf in 1961 na bijna een eeuw de deuren sloot, schonk het het voertuig aan de gemeente, die het toont in Historisch Museum Deventer.
Het vroeg zestiende-eeuwse Drieluik met de Bewening van Christus van Cornelis Engebrachtsz ademt Leiden. Niet alleen komt de maker uit die stad, het werk bevindt zich daar ook al ruim 500 jaar. Het altaarstuk verloor na de reformatie zijn functie en kreeg een nieuwe plek in het stadhuis. In 1872 droeg de gemeente het over aan Museum De Lakenhal.
Een andere Leidse kunstenaar maakte een schilderij dat beter op zijn plek is in het Dordrechts Museum. Waar het dan ook hangt, maar het had anders kunnen lopen. Sinds 1948 had het museum Jan van Goyens Gezicht op de Oude Maas bij Dordrecht uit 1651 in bruikleen van het rijk. In 2006 besliste de Restitutiecommissie echter dat het werk toebehoorde aan de ervan van de joodse kunsthandelaar Jacques Goudstikker, die het in de oorlog aan de nazi’s kwijtraakte.
De publiekslieveling keerde twee jaar later gelukkig weer terug. De geldinzamelactie Geef Dordrecht zijn gezicht terug leverde 3,5 miljoen euro op. Genoeg om het prachtige schilderij weer voor het museum en daarmee Dordrecht veilig te stellen.
Als er één werk is waar de expositietitel op van toepassing is, is het dit wel. De benodigde miljoenen kwamen samen uit elke hoek van Dordrecht. De donateurs handelden uit liefde voor de stad. Ze vonden dat dit schilderij in Dordrecht thuishoorde.
Zo zijn er wel meer werken die perfect op hun plek zijn in het museum waar ze zich bevinden. Brillenverkoper in De Lakenhal is er daar één van, de enige Rembrandt die het museum rijk is. Het grootste deel van zijn leven woonde en werkte de kunstenaar in Amsterdam, maar zijn wieg stond in Leiden, en ook daar schilderde hij al. Als tiener (hij was zeventien of achttien) maakte hij dit kleine paneeltje. Het stamt uit de serie over de vijf zintuigen, waaruit eerder dit jaar op de Tefaf een ander deel opdook.
Musea verzamelen natuurlijk niet alleen maar werk van beroemde kunstenaars. Ook topwerk van minder bekende schilders kunnen er een plek krijgen. Keukeninterieur met een dienstmeid die een saus bereidt is zo’n meesterwerk. Van de maker, Cornelis Bisschop, heeft bijna niemand gehoord, maar dat hij toch een groot talent was, bewijst dit stuk. Het is een wonderschoon stuk, met gewaagde kleurcombinaties: de vuurrode jurk bij de roze zalm. En de opperste concentratie op het gezicht van de keukenmeid is geweldig getroffen.
Dit schilderij verdiende een plek in het Dordrechts Museum omdat het schitterend is én omdat de onbekende meester zijn hele leven in Dordrecht woonde. Stedelijke musea kijken niet alleen naar de naam van de maker van een werk, maar vooral naar kwaliteit en het belang voor de stad. Bij het verzamelen speelt liefde voor de stad een grote rol. En dat levert fraaie collecties op.
Uit liefde voor de stad – Schatten uit Deventer, Leiden en Dordrecht, t/m 11 september in het Dordrechts Museum
Waardering: @@@@@@@@@@