“Het past.” Dat was het verlossende antwoord waar Rijksmuseum Twenthe op zat te wachten. De orgelluiken die Gerard de Lairesse (1640-1711) schilderde voor de Amsterdamse Westerkerk bleken door de deuren te passen. Vandaag gingen ze op reis naar Enschede.
De orgelluiken hangen al ruim drie eeuwen voor iedereen zichtbaar op dezelfde plek. En toch heeft vrijwel niemand ze ooit echt kunnen zien. Want ze hangen twaalf meter hoog en bijna onzichtbaar. Zo hoog dat er niet eens goede foto’s van bestaan. Binnenkort zijn deze ‘Engelenvleugels’, zoals schrijfster Nelleke Noordervliet ze noemt, voor het eerst in de geschiedenis écht te zien. De luiken, elk groter dan de Nachtwacht, krijgen een prominente plek in de tentoonstelling Eindelijk! De Lairesse, die op 10 september opent in Rijksmuseum Twenthe.
Lange tijd was het onzeker of de schilderijen op reis konden. De simpele vraag “passen ze wel door de deur?” was niet te beantwoorden. Niemand kon vertellen hoe groot de luiken echt waren. Vanaf de grond kon wel een ruwe schatting gemaakt worden. De deuren van Rijksmuseum Twenthe vormden geen probleem, die waren groot genoeg. Maar de kerkdeuren van de Westerkerk zijn kleiner.
Nadat specialisten, omhoog gehesen door een speciale, lichtgewicht kraan, de luiken zorgvuldig opmaten werd de breedte duidelijk: 3 meter en 15 centimeter. De kerkdeur was gelukkig breder.
Vanochtend, in alle vroegte ging de twee luiken met een hoogte van 5 meter en 44 centimeter op transport. Vier maanden lang zijn ze weg uit de Westerkerk, waar ze jarenlang waakten over de graven van Rembrandt en zijn zoon Titus, weg van de laatste rustplaats van Govert Flinck en andere bekende namen uit onze Gouden Eeuw. Ooit waren ze het decor van het huwelijk van prinses Beatrix en Claus von Amsberg. Vanaf 10 september kan iedereen ze van dichtbij te bewonderen in Enschede.
Eindelijk! De Lairesse, 10 september t/m 22 januari in Rijksmuseum Twenthe, Enschede