Expositie
Het Noordbrabants Museum heeft werk van vier kunstenaars bijeengebracht die zich lieten inspireren door Jheronimus Bosch. De expositie laat onder meer de complete series en zelden getoonde prenten van Pieter Bruegel van de zeven hoofdzonden en –deugden zien, in combinatie met een eigentijdse interpretatie van de zeven hoofdzonden door Gurt Swanenberg.
Pieter Bruegel de Oude (ca. 1526-1569) was een van de eerste navolgers van Jheronimus Bosch. Hij wordt ook wel de ‘tweede Bosch’ genoemd. De twee series van de zeven hoofdzonden en –deugden behoren tot Bruegels belangrijkste scheppingen. Ze zijn uitgegeven door Hieronymus Cock in 1558 nadat omstreeks het midden van de 16de eeuw een bloeiende handel in schilderijen naar Bosch ontstond en er ook een markt was voor prenten in de stijl van Bosch.
In zijn beroemde serie – naar het schilderij De Zeven Hoofdzonden – creëerde Bruegel een wereld vol Bosschiaanse elementen met helletaferelen, duivels en monsters. De serie Bruegel-grafiek komt bijna geheel uit de collectie van Het Noordbrabants Museum en was voor het laatst voor het publiek te zien in 1979.
De prenten van Bruegel gaan in de tentoonstelling een dialoog aan met de eigentijdse serie hoofdzonden van de in ’s-Hertogenbosch geboren kunstenaar Gurt Swanenberg (1976). Hij schilderde logo’s, merknamen, gevarenpictogrammen en zelfs geld op schedels, skeletten en flessen. De complete serie, grotendeels in particulier bezit en daardoor nauwelijks bekend, is voor het eerst te zien.
(Tekst gaat verder onder de foto’s)
Ook illustrator Thé Tjong-Khing (1933) dook diep in de wereld van Bosch. Te zien zijn de originele tekeningen uit zijn kinderboek Bosch. Het vreemde verhaal van Jeroen, zijn pet, zijn rugzak en de bal… dat hij maakte ter gelegenheid van de 500ste sterfdag van Jheronimus Bosch (ca. 1450-1516). Hoofdpersoon Jeroen heeft op elk gevaar een antwoord en laat zien dat je nergens bang voor hoeft te zijn. Het Noordbrabants Museum toont de originele tekeningen en enkele voorbereidende schetsen.
De Belgische kunstenaar Jan Fabre (1958) maakte in opdracht van Het Noordbrabants Museum een eigentijdse vertaling van het wandtapijt De Olifant. Het origineel hoorde bij een serie van vijf tapijten vervaardigd naar schilderijen van Jheronimus Bosch. Vier wandtapijten bevinden zich in het Spaanse Escorial. Het vijfde, De Olifant, is in de tussenliggende eeuwen verloren gegaan.
In de ban van Bosch: Pieter Breugel, Thé Tjong-Khing, Jan Fabre en Gurt Swanenberg, t/m 29 januari 2017 in Het Noordbrabants Museum, Den Bosch