0
0
Het Meisje van Yde kwam gisteren, bijna 2000 jaar na haar gruwelijke dood, weer voor heel even tot leven. Aan de Kop van de Vaart in Assen neemt ze als ‘gouden’ hologram het publiek mee naar haar tijd.
Het Meisje van Yde uit het Drents Museum is het tweede museale pronkstuk dat in de Nationale Museumweek een goudkleurige versie kreeg. De letterkast uit het Onderwijsmuseum in Dordrecht was zondag het eerste. Tot en met zondag 9 april vertelt het meisje het publiek wat ze allemaal heeft gezien sinds het begin van onze jaartelling.
Zestien jaar was ze nog maar, het ongeveer 1,40 meter lange blonde meisje toen ze de dood vond. Rond het begin van de jaartelling werd ze als offer gewurgd met een wollen bandje dat haar beul driemaal om haar hals draaide. Bijna tweeduizend jaar lag ze in het veen bij het dorp Yde, tot in mei 1897 twee arbeiders haar vonden en van schrik de benen namen.
“Haar verhaal laat je fantasie spreken”, aldus burgemeester Marco Out van Assen. “Ze is een icoon dat veel mensen naar de regio en de stad Assen trekt”. Vincent van Vlisteren, conservator van het Drents Museum, vult aan: “Het Meisje van Yde, het mooiste veenlijk uit Nederland, laat je oog in oog staan met onze geschiedenis. Ze laat ons pijnlijk zien hoe onze voorouders omgingen met de buitenwereld en de goden. Een mensenoffer is het hoogste offer mogelijk, dus Het Meisje van Yde is een belangrijk pronkstuk uit de prehistorie”.
In het Drents Museum is ze te bewonderen als gemummificeerd veenlijk. Dankzij een reconstructie in 1994 weten we hoe ze er ongeveer uitgezien moet hebben
Het meisje is een van de pronkstukken die ruim 400 musea in de Nationale Museumweek in de schijnwerpers zetten. Drie van de stukken kregen een uitvoering in ‘goud’ en een plek op een centrale locatie. Morgen, donderdag 6 april volgt De Ploeger uit Museum Helmond als laatste.
De Nationale Museumweek is een initiatief van de Museumvereniging, de brancheorganisatie voor musea in Nederland. De derde editie duurt nog tot en met zondag 9 april.
