0
0
Iris van Dongen heeft dit jaar de Thérèse Schwartze Prijs gewonnen. Ter gelegenheid daarvan wijdt Museum van Loon in Amsterdam een tentoonstelling aan haar werk. In de stijlkamers zijn de hedendaagse portretten te zien tegenover de Van Loon-portretten van Thérese Schwartze.
Thérèse van Duyl-Schwartze (1851-1918) was in haar dagen een van de belangrijkste portrettisten van Nederland. Ze portretteerde leden van de adel, waaronder het koningshuis, bankiers, grote industriëlen, politici, wetenschappers en prominenten uit de culturele wereld. Het was opmerkelijk dat Schwartze, als vrouw in de late negentiende eeuw, zo succesvol was in de kunstwereld.
Ze leerde het schildersvak van haar vader, die haar klaarstoomde voor het kunstenaarsbestaan. Zo introduceerde hij haar bij vooraanstaande families zoals de familie Van Loon, haar eerste opdrachtgever. Die schilderde ze al op vijftienjarige leeftijd.
Bij het overlijden van Thérèse van Duyl-Schwartze in 1919 was haar faam zo groot, dat er al een half jaar later een stichting was die de gedachtenis aan haar in stand moest houden. In de statuten staat dat die stichting zich ook in moet zetten voor Nederlandse beeldende kunstenaars en Nederlandse portretkunst. Sinds 1920 reikt ze daarom de Thérèse Schwartze Prijs uit aan veelbelovende Nederlandse portretkunstenaars.
Iris van Dongen (1975) is geboren in Tilburg en studeerde van 1992 tot 1996 aan de Academie voor Kunst en Vormgeving in ‘s-Hertogenbosch. Momenteel woont en werkt ze in Berlijn. Ze kreeg de prijs omdat ze de jury opviel met haar intense portretten van vrouwen. Ze gebruikt in haar portretten houtskool, pastelkrijt en verf door elkaar heen.
“De portretten op papier lijken niet bedoeld om personen te vereeuwigen, maar meer aan het licht te willen brengen hoe geest en lichaam elkaar doorschijnen”, aldus de jury. “Daarnaast is het durven werken met voluptueuze ornamentiek heel eigen te noemen.”
Iris van Dongen – Thérèse Schwartze Prijs 2017, t/m 4 september in Museum Van Loon, Amsterdam
