Recensie
Op zaal tekenen enkele bezoekers een pelikaan van Melchior d’Hondecoeter na. Verderop geeft een jonge vrouw – studente kunstgeschiedenis wellicht – haar metgezellen enthousiast uitleg over schilderijen. De nieuwe tentoonstelling Hollandse Meesters uit de Hermitage, in Hermitage Amsterdam doet duidelijk wat met mensen.
Tekst: Evert-Jan Pol
De expositie is dan ook vrij bijzonder. De Hermitage haalde 63 schilderijen van 50 Hollandse Meesters naar Amsterdam. Normaal bevinden ze zich in het moedermuseum, die andere Hermitage, in Sint-Petersburg, waar ze na aankoop door de tsaren uiteindelijk terechtkwamen. De meeste werken keerden nooit meer terug naar Nederland. Voor veel bezoekers is het dus de eerste keer dat ze de topstukken zien.
Het zijn met recht topstukken, want ze slijten hun dagen normaal niet in een donker depot. Nee, 57 van de 63 schilderijen hebben een vaste plek in de Hollandse zalen van de Hermitage.
Die Hermitage en zijn collectie hebben we te danken aan tsarina Catharina de Grote. In 1764 kocht ze niet minder dan driehonderd werken uit de Berlijnse Gotzkowsky-verzameling, waarmee ze de basis legde voor het museum. Vier jaar later kocht ze de Saksische Von Brühl-collectie, die bestond uit nog eens vijfhonderd doeken, van meesters als Ruisdael, Dou, Metsu en Rembrandt.
(Tekst gaat verder onder de foto’s)
Door haar zelfbenoemde gulzigheid groeide ze uit tot een verzamelaar om rekening mee te houden. Ze kocht zo’n beetje alles waar haar oog op viel. Haar niet geringe budget maakte haar tot een geduchte concurrent op de kunstmarkt.
Op een veiling kocht ze in 1768 bijvoorbeeld drie schilderijen van Rembrandts vroegere leerling Gerard Dou en betaalde daar – zelfs naar haar eigen maatstaven – een fabelachtig bedrag voor. De tekst in de catalogus had de prijs wellicht enigszins opgedreven: “Men kent geen enkel werk van Gerard Dou dat naakte figuren weergeeft, ze zijn van grote zeldzaamheid, wat deze drie nummers des te kostbaarder maakt”.
Doordat de collectie Hollandse meesters zeer gevarieerd is en ook nog eens nauw verweven is met de ontstaansgeschiedenis van de Hermitage kan de tentoonstelling twee verhalen vertellen. Het eerste gaat over de beginjaren van het wereldberoemde Russische museum en het tweede handelt over Nederlandse kunst in de Gouden Eeuw.
In verschillende ‘hoofdstukken’ komen verschillende groepen schilders aan bod. Zoals Rembrandt en leerlingen. Met onder meer werk van de al eerder genoemde Dou en natuurlijk van de leermeester. Zijn aandoenlijke Flora prijkt verdiend op de promotieaffiches van de tentoonstelling.
Ook is er aandacht voor Utrechtse schilders die inspiratie zochten en vonden in Italië. Caravaggisten als Gerard van Honthorst en Dirck van Baburen zagen Michelangelo Merisi da Caravaggio als hun grote voorbeeld (vandaar hun groepsnaam). Net als deze grote Italiaanse meester werkten ze met spannende licht-donkercontrasten.
Joachim Wtewael, ook uit Utrecht, ontdekte in het Zuid-Europese land het maniërisme, waarin gespierde lichamen in ingewikkelde houdingen een grote rol speelden. Net als de Caravaggisten spelde hij veel met kleur. De titelfiguren op het schilderij Lot en zijn dochters hebben bijvoorbeeld allemaal een andere tint, wat in het echte leven natuurlijk ook zo is.
De schilderijen nemen de bezoeker verder mee naar Leiden, Amsterdam en Haarlem, waar kunstenaars allemaal op hun eigen manier schilderen. Zo is Hollandse Meesters uit de Hermitage behalve een kennismaking met ‘ver weg wonende’ Nederlandse topkunst ook een fraaie blik in de kunstwereld van de zeventiende eeuw.
Let op: hoewel Hermitage Amsterdam met tijdsloten werkt, is het er nog steeds vrij druk. Niet meer dan terecht overigens, maar houd daar rekening mee.
Hollandse Meesters uit de Hermitage, t/m 27 mei 2018 in Hermitage Amsterdam
Waardering: @@@@@@@@@@