Museum MORE in Gorssel heeft twee portretten van Carel Willink en Gerard Röling gekocht. Het gaat om een portret van ondernemer Henri Isaäc Keus, door Willink en één van Lenny de Graan, door Röling.
“Twee prachtige tegenpolen: betovering en onttovering. Zo zou je de nieuwe aanwinsten kunnen kenschetsen”, aldus artistiek directeur Ype Koopmans. “Willink en Röling – beiden meesters in stofuitdrukking – excelleren hier met hun weergave van de menselijke huid, van fluweel en van tweed. En beiden laten een handenspel op de voorgrond afspelen. Iets wat ook grote technische kunde verraadt.”
Als geliefd portrettist van de Nederlandse high society, kreeg Carel Willink (1900-1983) regelmatig captains of industry op bezoek in zijn Amsterdamse atelier. Zo ook Henri Isaäc Keus (1889-1971), die uren stil gezeten hebben voor de toen bestbetaalde schilder van Nederland. Maar van harte ging het niet, zo gaat het verhaal. Keus was niet gecharmeerd van dit kostbare afscheidscadeau dat zijn bedrijf hem had gegeven. De net gepensioneerde directeur bood stil verzet. Keus zou een tweedpak hebben aangetrokken met een visgraatmotief waar de schilder extra op zou moeten zwoegen. Op de vraag of dat niet veel werk was geweest gaf Willink als antwoord: “Ja, maar ik ben een zachtmoedig mens”.
Die zachtmoedigheid is niet terug te zien in zijn portret van Keus. Hij beeldde de technicus, econoom en uitvinder af als een autoritaire, norse leidersfiguur. Keus’ zoon was bang voor het kunstwerk en het schilderij verhuisde van de woonkamer naar de slaapkamer en van daar naar de logeerkamer.
Het portret dat Gerard Röling (1904-1981), vader van kunstenares Marte Röling en oom van schilder Matthijs Röling, rond 1941 van Lenny de Graan is veel vriendelijker. Waarschijnlijk was het schilderij bedoeld als huwelijkscadeau, wellicht een opdracht van De Graans ouders. Mejuffrouw Helene Cornelia Therese de Graan (1918-1966) – zoals ze voluit heette – zou trouwen met architect Jan Giesen en was enig kind van een bemiddeld, kosmopolitisch echtpaar.
Röling portretteerde de jonge vrouw dan ook als ‘welgestelde schoonheid’. Deze dochter van Shell-directeur Albert de Graan en zijn echtgenote Helene Lamtieff (of Elana Lamtieva) woonde met haar ouders in een chique wijk van de Italiaanse kustplaats Genua. Haar huwelijk werd in net zo’n turbulente tijd gesloten als dat van haar ouders die in 1917 getrouwd waren in Sint-Petersburg, midden in het rumoer van de Russische Revolutie. Lenny de Graan, die 22 jaar oud was, trouwde nadat de Tweede Wereldoorlog net was losgebarsten.
Waar Röling de jonge Lenny geschilderd heeft, is niet zeker. Hij beeldde haar in ieder geval af in een landschap met sterke verwijzingen naar oude mediterrane parken en tuinen. De grijs-gloeiende wolken bij zonsondergang liet hij terugkomen in haar ogen en haar roze gestifte lippen. Haar armen leunen op een verweerde balustrade, een trouwring prominent aan haar vinger. Als kind liep Lenny polio op, waardoor zij in een rolstoel zat. In het portret bande Röling haar handicap echter uit.