In Vincent van Goghs schilderij Olijfgaard blijkt al sinds 1889 een sprinkhaan te zitten. Geen geschilderd exemplaar, maar een echte. Dat bleek na onderzoek door het Nelson-Atkins Museum of Art in Kansas City, dat het doek in zijn collectie heeft.
Met het blote oog is het diertje niet zichtbaar; conservator Mary Schafer deed de ontdekking toen ze het doek bekeek onder een microscoop. De vondst is op zich niet heel uitzonderlijk; Van Gogh schilderde immers graag buiten. In 1885 schreef hij in een brief aan zijn broer Theo dat hij een kleine honderd vliegen van vier werken had geplukt.
Uit nader onderzoek bleek dat de borstholte en buik van de sprinkhaan ontbraken. En vermoedelijk was het diertje al dood toen het op het schilderij belandde. Er was namelijk geen beweging zichtbaar in de verf. Onderzoekers kunnen daardoor niet achterhalen in welk seizoen Van Gogh dit werk schilderde. Als het diertje levend was overschilderd, was dat wel mogelijk geweest.