In Centre Pompidou in Parijs opent vandaag de tentoonstelling Chagall, Lissitzky, Malevitsj. De Russische avant-garde in Vitebsk, 1918-1922. Het idee hiervoor ontstond in het Van Abbemuseum.
Willem Jan Renders, conservator Russische kunst van dat museum, deed onderzoek naar deze belangrijke maar nauwelijks bekende periode in de geschiedenis van de Russische avant-garde. Hij ontdekte dat er nog nooit een tentoonstelling over gemaakt was en werkte een concept hiervoor uit. Voor het Van Abbemuseum bleek de organisatie van deze kostbare tentoonstelling niet haalbaar, maar Centre Pompidou kon het project wel realiseren.
In 2018 is het honderd jaar geleden dat Marc Chagall werd benoemd tot Commissaris voor de Kunsten in zijn geboortestad Vitebsk in Rusland (nu Wit-Rusland). In 1919 richtte hij daar de Kunstschool voor het Volk op. Collega-kunstenaars El Lissitzky en Kazimir Malevitsj gaven er les. Twee laatstgenoemden richtten in hetzelfde jaar kunstenaarscollectief Unovis op.
Met zijn Kunstschool voor het Volk gaf Chagall ongekende artistieke impuls aan provinciestad Vitebsk. Het collectief Unovis verspreidde de nieuwe opvattingen over beeldende kunst naar een aantal andere steden in het land. De tentoonstelling in Centre Pompidou geeft met 250 werken en documenten inzicht in deze onbekende periode in de geschiedenis van de Russische avant-garde. In de tentoonstelling is een groot deel van de Lissitzky-collectie van het Van Abbemuseum te zien.
Chagall, Lissitzky, Malévitch L’avant-garde russe à Vitebsk (1918-1922), t/m 16 juli in Centre Pompidou, Parijs, Frankrijk