Het is een van de pronkstukken van de Tefaf: het 250 jaar oude poppenhuis van Anna Maria Trip. Het rijk ingericht miniatuurhuis met meer dan honderd zilverminiaturen is binnenkort te bewonderen te bewonderen in Rijksmuseum Twenthe.
Het poppenhuis is een van de tien bewaard gebleven Hollandse poppenhuizen uit de zeventiende en achttiende eeuw en het enige dat zich nog in particulier bezit bevond. De Haarlemse zilverspecialist John Endlich Antiquairs laat het deze week zien op de Tefaf.
(Tekst gaat verder onder de foto)
De Martens-Mulder Stichting, die haar zilvercollectie in langdurig bruikleen heeft gegeven aan Rijksmuseum Twenthe, kocht het op de kunstbeurs. Dit huis krijgt daar straks ook een plek. Naar verwachting is het poppenhuis al vanaf eind april in Enschede te zien. Daar zal het poppenhuis hét topstuk van de zilverschatkamer zijn.
Met zijn zilveren garenwinder op de zolder, ivoren tafel in de salon, zilveren pannetjes in de keuken, zijden wandbespanningen en geschilderde ‘Perzische tapijten’ is het poppenhuis ongekend rijk en fijn uitgewerkt, aldus het museum. NRC noemt het in de krant van 13 maart “een mirakel van overlevering”. Want op een paar details na is het complete huisraad, met ruim honderd stuks zilveren miniaturen, origineel en in optimale conditie. Dat is vooral bijzonder omdat er echt met dit poppenhuis is gespeeld, zo blijkt uit brieven en anekdotes van de adellijke familie.
(Tekst gaat verder onder de foto)
Het bijna 1,70 meter hoge poppenhuis is ingericht door Anna Maria Trip (1712-1778). Ze was een Groningse telg uit een bekende Amsterdamse regentenfamilie. Op haar achttiende huwde ze met de 24 jaar oudere Groningse raadsheer Wicher van Swinderen. Na de geboorte van haar zeven kinderen, begon Trip rond 1750 met het inrichten van haar poppenhuis. Het huis is waarschijnlijk door een Groningse timmerman gemaakt. Het zilver kocht ze vooral in Amsterdam, onder andere bij de bekende zilversmid Arnoldus van Geffen.
Lees ook: Tefaf, prachtig gevarieerd kunstfeest