Twee middeleeuwse altaarstukken; het ene gemaakt in Catalonië, het andere in Noorwegen. Gescheiden door een afstand van zeker 3.000 kilometer vertonen ze opmerkelijk genoeg veel overeenkomsten. De komende tentoonstelling North & South in Museum Catharijneconvent maakt duidelijk hoe dat kan.
Tekst en foto’s: Evert-Jan Pol
Beeldenstormen in de zestiende eeuw lieten een spoor van verwoesting achter in kerken in heel Europa. Protestanten vernielden op grote schaal beelden en andere religieuze objecten in katholieke gebedshuizen. In heel Europa? Nee, in het uiterste noorden en het uiterste zuiden wisten veel kerkelijke kunstwerken aan de slopershamers te ontkomen.
Daaronder bevinden zich houten beschilderde voorzijdes (frontalen) van altaren. In heel Europa zijn iets meer dan honderd exemplaren bewaard gebleven, wat slechts een fractie van het oorspronkelijke aantal moet zijn, vertelt Justin Kroesen van het Universiteitsmuseum (Universitetsmuseet) in het Noorse Bergen. Hij is een van de drie samenstellers van de tentoonstelling in Utrecht. En van die stukken bevinden de meeste zich in Catalonië (ruim vijftig) en Noorwegen (ongeveer dertig).
Dat ze in de rest van Europa bijna niet meer voorkomen, is niet alleen te wijten aan beeldenstormen, maar ook aan veranderende smaak en de drang naar vernieuwing. Dat de kerkschatten in het noorden en het zuiden tot op de dag van vandaag nog steeds bestaan, danken ze mede aan hun geografische ligging. Ze bevinden zich veelal in kleine en afgelegen dorpskerken in de Pyreneeën in het zuiden of de fjorden in het noorden. “Beide gebieden zijn bergachtig en daardoor betrekkelijk geïsoleerd, waardoor nieuwe modes slechts vertraagd doordrongen”, aldus Kroesen. Bovendien ging de Reformatie in Noorwegen nooit gepaard met beeldenstormen zoals in Nederland. En in Spanje wist de Spaanse inquisitie de Reformatie tegen te houden.
(Tekst gaat verder onder de foto’s)
Tijdens een persreis langs enkele van de locaties zien de deelnemende journalisten met eigen ogen dat de af te leggen routes niet altijd even eenvoudig te begaan zijn. In Noorwegen vormen de adembenemende bergen met besneeuwde toppen een imposante natuurlijke afscheiding. En in Catalonië leiden smalle wegen door de Pyreneeën naar de mooiste kerkjes in de verste uithoeken.
Het is tegenwoordig dus al niet heel eenvoudig er te komen, en dat moet in de middeleeuwen een nog grotere opgave zijn geweest, zonder onze moderne vervoersmiddelen. Het uit 1183 stammende witte kerkje van Skaun bijvoorbeeld, staat hoog in de Noorse bergen. Verraderlijke kronkelende paadjes voeren daarheen. Het is goed voor te stellen dat ‘moderne grillen’ dit gebied niet snel bereikten.
Niet verwonderlijk daarom dat de eeuwenoude kunstschatten in de kerk nog in redelijke conditie verkeren. De tijd heeft het onderste deel van de schildering op het altaar aangetast, maar voor de rest ziet het kunstwerk er nog heel goed uit.
(Tekst gaat verder onder de foto’s)
Dit altaar staat in Noorwegen, maar had voor hetzelfde geld zo’n 3.000 kilometer verderop zijn huis kunnen hebben. De voorstellingen op de altaren uit noord en zuid zijn namelijk geschilderd in een opvallend vergelijkbare stijl, als een soort stripverhaal avant la lettre.
En ook de indeling van de frontalen is steeds praktisch gelijk. Het schilderij bestaat in alle gevallen uit verschillende voorstellingen boven elkaar, met meestal in het midden een centrale figuur. Die is afgebeeld in een cirkel, ovaal of andere vorm. De panelen lijken niet zelden inwisselbaar.
Volgens conservatoren Kroesen, Micha Leeflang (Museum Catharijneconvent) en Marc Sureda i Jubany (Museu Episcopal de Vic) duiden de gelijkenissen op een enorme mobiliteit van culturele objecten en ideeën in de hoge middeleeuwen. Geestelijken, veroveraars, kooplieden en pelgrims reisden door heel Europa, waardoor de religieuze beeldtaal overal hetzelfde was.
De centrale figuur op de frontalen is bijna altijd Jezus, of Maria, met het Kindeke. Behalve dan in de Nidaros-domkerk van Trondheim. Daar staat Sint Olaf in het middelpunt. Aan deze heilig verklaarde Noorse koning is een heel altaar gewijd. Dit topstuk komt naar Utrecht voor de tentoonstelling in Museum Catharijneconvent.
Veel van de andere bruiklenen zijn afkomstig uit musea. Omdat ze door hun schaarste zo uniek zijn, hebben veel van deze kunstwerken daar onderdak gevonden. In hun oorspronkelijke onderkomens staat nu een replica.
In het intieme klooster van Lluçà, dat uitkijkt over de majestueuze bergen in Catalonië, is het altaar bijvoorbeeld niet meer origineel. Het authentieke exemplaar bevindt zich zo’n dertig kilometer verderop in Museu Episcopal de Vic. Door afgebladderde verf oogt dat overigens een stuk minder nieuw dan de kopie. Restauratoren werken beschadigingen niet bij als het niet echt hoeft. Je mag best zien dat een stuk leeftijd heeft.
(Tekst gaat verder onder de foto’s)
Dat blijkt ook in het restauratieatelier van het Museum of Cultural History in Oslo. Daar ondergaan enkele stukken uit de collectie een opfrisbeurt. Jezus aan het kruis ziet er gehavend uit en heeft ooit vast meer kleur gehad. En de Maria in een altaarstuk mist haar rechterhand. Ze zal geen nieuw ledemaat krijgen en de Christus wordt niet ingekleurd.
De restauratoren doen niet veel meer dan ze gereed maken voor hun lange reis naar Utrecht. Over enkele weken gaan de stukken op stap. De op maat gemaakte kisten staan al klaar.
Over de onherbergzame bergen vliegen ze dan naar vlakkere gebieden. In Utrecht komen deze en andere schatten uit het noorden samen met topstukken uit het zuiden. Een veel toepasselijker plek dan het voormalige klooster Catharijneconvent kunnen ze bijna niet krijgen.
North & South – Europese topstukken herenigd, 25 oktober 2019 t/m 26 januari 2020 in Museum Catharijneconvent, Utrecht
Dit verhaal is geschreven naar aanleiding van een persreis naar Catalonië en Noorwegen, verzorgd door het Catalaans verkeersbureau en het Noors verkeersbureau.