Recensie
Hoewel haar carrière vele decennia besloeg, wist ik nog maar weinig over Gaby Bovelander (1931-2020). In musea kwam ik haar werk zelden tegen. Een grote overzichtstentoonstelling in het Noord-Veluws Museum toont aan dat haar veelzijdige oeuvre bijzonder interessant is en zeker meer aandacht verdient.
Tekst en foto’s: Evert-Jan Pol
Tijdens een eerdere expositie in het Noord-Veluws Museum had ik al eens een schilderij van Gaby Bovenlander gezien: een zelfportret met zwarte balken voor het gelaat. Wie alleen afgaat op dat werk zou vermoeden dat de kunstenaar een surrealist was. Niets is minder waar, blijkt uit het gevarieerde overzicht.
Het surrealisme nam – zeker in haar eerste periode als schilder – wel een voorname rol in. Een van de schilderijen in de tentoonstelling (een gesmolten gezicht in een landschap) doet sterk denken aan het werk van Salvador Dalí, ongetwijfeld de bekendste surrealist. Maar gaandeweg ontwikkelde Bovelander haar eigen herkenbare magisch-realistische stijl, met desolate landschappen, die bevolkt werden door opmerkelijke figuren en vormen.
(Tekst gaat verder onder de foto’s)
In de jaren tachtig sloeg Bovelander nieuwe wegen in. Ze ging met acrylverf werken en liet de figuratie los. Ze streefde naar een grotere eenvoud en haar schilderijen werden bijna abstract. “Ik ben met materiaal gaan werken dat ik verfoeide: acryl”, zei ze daar zelf ooit over. “In de afgelopen vier jaar heb ik geen olieverf meer aangeraakt. Mijn werk is totaal veranderd.”
Met zachte pasteltinten en met aardkleuren maakte ze in die periode verstilde schilderijen met een enkel kleuraccent. Vaak is er nog een klein figuratief element te zien, zoals een oog, vingers of tanden. In de jaren negentig verdween ook de laatste figuratie tijdelijk naar de achtergrond toen ze ‘lyrisch abstracte’ schilderijen ging maken. Op grote doeken maakte ze in het oog springende abstracte composities neutrale pasteltinten én felle kleuren. De imposante schilderijen met kleurexplosies werden steeds gedurfder. Zelf typeerde ze deze periode als het “streven naar het monumentale, het grote”.
(Tekst gaat verder onder de foto’s)
Alsof ze geen kleur meer kon zien, richtte ze zich in het eerste decennium van deze eeuw op wit-tinten. Ze probeerde om alles wat aan kleur mogelijk is te vangen in witten, grijzen en zwarten, en soms ook nog wel een klein beetje kleur. Ze liet hiermee zien dat je ook met zo min mogelijk kleur heel spannende schilderijen kan maken.
De witte serie is haar laatste serie schilderijen. In de nadagen van haar leven kon ze niet meer schilderen vanwege reuma. Maar niets doen, was niet aan haar besteed en dus zocht ze haar toevlucht in de computer. In 2016 verscheen haar boek Banjoe Biroe 10, bestaand uit digitale prenten waarin ze haar leven in een Japans interneringskamp in Nederlands-Indië op indrukwekkende wijze in beeld bracht. Als inwoner van de voormalige Nederlandse kolonie (nu Indonesië) verbleef ze daar als kind, van 1942 tot 1945.
Op latere leeftijd wist ze zichzelf andermaal opnieuw uit te vinden. Zoals ze dat tijdens haar carrière voortdurend deed.
Gaby Bovelander, t/m 26 juni in het Noord-Veluws Museum, Nunspeet
Waardering: @@@@@@@@@@