De Bolzaal in het Vredespaleis in Den Haag is over het algemeen niet toegankelijk voor publiek, waardoor de meeste mensen de zeventiende-eeuwse schilderijen die daar hangen nooit krijgen te zien. Een vandaag gepubliceerde korte documentaire geeft belangstellenden toch een indruk van de kunstwerken van Ferdinand Bol en Gerard de Lairesse.
Ferdinand Bol (1616-1680) en Gerard de Lairesse (1640-1711) behoren tot de belangrijkste schilders uit de zeventiende eeuw. In de Bolzaal van het Vredespaleis hangen schilderijensembles van deze twee kunstenaars. Kunsthistorica Margriet van Eikema Hommes heeft daar uitgebreid onderzoek naar gedaan. In een korte documentaire doet ze de resultaten uit de doeken..
Het Vredespaleis huisvest het Internationaal Gerechtshof van de Verenigde Naties, het Permanent Hof van Arbitrage en de Haagse Academie voor Internationaal Recht. Het paleis werd naar aanleiding van de eerste Haagse Vredesconferentie (1899) gebouwd en opende zijn deuren in 1913. Als blijk van ondersteuning gaven veel landen tijdens het bouwproces cadeaus in de vorm van kunstwerken of bouwmaterialen. Het gebouw huisvest inmiddels zo’n veertig kunstwerken die specifiek voor het Vredespaleis werden vervaardigd. Een uitzondering vormen de schilderingen van Ferdinand Bol en Gerard de Lairesse, die al eeuwen vóór de bouw ontstonden.
Zowel de schilderingen van Bol als die van De Lairesse beslaan vele vierkante meters en onderscheiden zich daarin van de meeste zeventiende-eeuwse schilderijen. Deze doeken waren dan ook niet bedoeld om ‘los’ aan de muur te hangen. Die van Bol waren oorspronkelijk opgenomen in een wandbetimmering terwijl die van De Lairesse een plafond sierden. Zulke enorme schilderingen werden aanvankelijk voor paleizen en stadhuizen vervaardigd, maar In de loop van de zeventiende eeuw lieten steeds meer burgers deregelijke monumentale decoraties maken voor hun eigen huizen.
(Tekst gaat verder onder de video)
De schilderingen van De Lairesse hingen ooit aan een plafond in de grachtenwoning van de beroemde en beruchte Amsterdamse oud-burgemeester Andries de Graeff. In 1903 kwamen de schilderijen op een veiling terecht en werden ze aangekocht voor het nieuw te bouwen Vredespaleis.
De schatrijke Utrechtse weduwe Jacoba Lampsins was de eerste eigenaar van Ferdinand Bols wandvullende doeken. Zij bestelde die in de jaren zestig van de zeventiende eeuw voor de ontvangstkamer in haar woning aan de Nieuwegracht. De onderwerpen op de voorstellingen hadden betrekking op haar achtergrond en denkbeelden. Zo verwijzen de schilderijen Het vinden van Mozes en Aeneas ontvangt van Venus zijn wapenrusting naar haar voorouders die vanwege het oorlogsgeweld gevlucht waren uit de Zuidelijke Nederlanden naar de Noordelijke Nederlanden. De doeken De aanvoerder van de Heer verschijnt aan Jozua en Koning Cyrus geeft de geroofde tempelschatten terug symboliseren een toenmalig politiek conflict in Utrecht.
(Tekst gaat verder onder de foto’s)
Uiteindelijk belandden de schilderingen door een schenking in de collectie van het Rijksmuseum. Het museum gaf deze aan het begin van de twintigste eeuw in langdurig bruikleen aan het Vredespaleis.
Hoewel de kunstwerken in de Bolzaal eeuwen geleden zijn geschilderd, zijn hun onderwerpen volgens Margriet van Eikema Hommes nog steeds actueel. “Op het eerste gezicht zie je Bijbelse, mythologische en allegorische taferelen, maar deze voorstellingen hebben betrekking op oorlogen en het lot van vluchtelingen op zoek naar een nieuw bestaan.”
Materiaalonderzoek met onder meer röntgenstraling en infraroodlicht en een iconografische analyse tonen aan dat de doeken een getuigenis van de toenmalige tijd zijn. Op het drieluik Allegorie op de Eendracht, Handelsvrijheid en Bescherming tegen Gevaar van Gerard de Lairesse uit het jaar 1672 bijvoorbeeld, houdt Concord een bundel vast met vier pijlen. Uit het onderzoek blijk dat er oorspronkelijk zeven pijlen waren als symbool voor de zeven verenigde provincies van de Nederlandse Republiek. Maar nadat in het ‘rampjaar’ 1672 drie provincies moesten worden afgestaan aan de Fransen, wijzigde De Lairesse het aantal pijlen.