Museum Valkenburg presenteert een overzichtstentoonstelling naar aanleiding van het honderdste geboortejaar – vorig jaar – van Gène Eggen. De veelzijdige de Limburgse kunstenaar was actief als beeldhouwer, schilder, tekenaar en graficus. De expositie besteedt ook aandacht aan werken van enkele kinderen van Eggen, die eveneens een artistieke weg zijn ingeslagen.
Gène Eggen (1921-2000) werkte als kunstenaar in tal van technieken, inclusief inclusief glas-in-lood en mozaïek. Hoewel hij voornamelijk bekend werd als beeldhouwer was hij opgeleid als schilder en graficus. Hij volgde een opleiding aan de Rijksacademie te Amsterdam, waar onder anderen Karel Appel, Corneille jaargenoten waren.
Kenmerkend voor de schilder Gène Eggen was het gebruik van veel blauw en rood. Dat geldt voor de fors opgezette vroege doeken, landschappen en portretten en ook voor de veel ijler geschilderde recentere onderwerpen. De tentoonstelling toont naast schilderijen uiteraard ook beelden, waaronder een werk dat de vrouwen van Srebrenica verbeeldt. Dat beeld is een aanklacht tegen oorlog in het algemeen en de nog steeds onvoldoende als oorlogsmisdaad erkende massale verkrachtingen. De bedoeling is dat het beeld een plek in de openbare ruimte krijgt.
De expositie heet Uit hetzelfde hout, een titel die verwijst naar de gedeelde artistieke passie van vader en diens kinderen. Van hen is ook werk te zien in Museum Valkenburg.
Frans Eggen (1952-2003) werd net als zijn vader beeldhouwer. Na een druk en veelzijdig leven kwam hij in 1994 terug naar het ouderlijk huis waar hij een jaar rust zou nemen en tegelijkertijd voor zijn vader stenen zou gaan voorkappen. Bij de eerste steen ontstond al een eigen beeld, naar eigen zeggen “omdat hij het gereedschap van zijn vader gebruikte en dat wist de weg”. In de acht jaar tussen 1994 en vroegtijdige dood heeft hij ongeveer 260 stenen beelden gekapt, die vrijwel allemaal hun weg naar liefhebbers hebben gevonden.
Dochter Titia Eggen (1954) volgde een opleiding in een geheel andere sector maar ook haar bestemming bleek in de kunst te liggen. “Mijn werk is conceptueel van aard en gaat over de plek waar je bent”, zegt ze over haar huidige werk. “Uitgangspunt is telkens een bepaald facet van het ongrijpbare en vluchtige ‘ergens zijn’ in het moment.” Haar werk bestaat uit vloerbeelden en denkbeeldige reisnotities in de vorm van collages, boekjes, video en wandinstallaties. De vloerbeelden zijn installaties die met losse delen op de grond worden gevormd.
Van Eggens kinderen die in zijn artistieke voetsporen volgden, is Anneke Eggen (1953) de enige die geen beeldend kunstenaar werd. Als dichter heeft ze een groot aantal bundeltjes uitgegeven in eigen beheer. Een van haar gedichtenbundels is geïllustreerd door Gene Eggen. Over zijn dood en die van broer Frans heeft ze gedichten geschreven in speciaal aan hen gewijde bundeltjes.
Oudste zoon Coen Eggen (1949) werd geen kunstenaar, maar is wel actief in de culturele wereld, als onder meer museumconservator en tentoonstellingsmaker. Ook beheert hij het erfgoed van zijn vader. Ter gelegenheid van deze expositie geeft hij een groot aantal werken van zijn vader door. Mensen mogen werk meenemen, maar worden wel geacht een donatie over te maken op een rekening waarvan de gehele opbrengst gaat naar projecten die zich focussen op hulp aan verkrachte vrouwen.
Uit hetzelfde hout, t/m 16 oktober in Museum Valkenburg, Valkenburg aan de Geul