Recensie
Met een passie voor de zee is het niet handig om last van watervrees te hebben. En zeker niet als je zeeschilder bent. Ondanks die fobie wist Anthonie Pieter Schotel toch een heel aardig oeuvre met havengezichten op te bouwen. Stadsmuseum Harderwijk toont momenteel ruim dertig schilderijen van de kunstenaar.
Tekst en foto’s: Evert-Jan Pol
Leest u de site graag en heeft u wel een zakcentje over voor een arme schrijver? Klik dan op de knop ‘doneren’.
Aan het begin van zijn carrière huurde Anthonie Pieter Schotel (1890-1958) een atelier dat uitkeek op de Bomkade in zijn geboortestad Dordrecht. Daar raakte hij gefascineerd door het water en de schepen en ging zich daarom specialiseren in haven- en zeegezichten. Hij had met name een passie voor de Zuiderzee. Nadat de Nederlandse regering in 1918 besloot om die af te sluiten, werd de Zuiderzee zijn voornaamste onderwerp. Tot aan zijn dood was hij onophoudelijk te vinden aan de verschillende havens, om daar het verdwijnende Zuiderzeeleven vast te leggen. Hartstochtelijk schilderde hij de dorpen, de bewoners in hun klederdrachten, de zee, de havens, de wolkenluchten en vooral de botters.
Op veel van zijn schilderijen komt dit type boot voor. Om ze zo waarheidsgetrouw mogelijk te kunnen afbeelden, liet hij op een werf in Volendam een model van zo’n boot maken. Het bleef tot na de dood van Schotel in zijn atelier staan. In de tentoonstelling is een stilleven met het bootje te zien.
Vanwege zijn watervrees schilderde Schotel vrijwel altijd vanaf de kade en dat is te zien aan de bijzondere beeldafsnijding en het gekozen standpunt. Zo zijn op enkele schilderijen nog een stukje van de balustrade zichtbaar En op veel werken met boten zijn hele delen van het vaartuig afgesneden. Dit maakt het werk van Schotel heel herkenbaar.
Zijn angst voor water maakte dat hij het dorp Urk lange tijd vermeed. Tot 1939 was het een eiland dat alleen bereikbaar was per boot. En varen, dat deed Schotel dus niet. Pas na aanleg van de weg richting het voormalige eiland durfde hij een bezoek aan de Urker vissershaven aan.
Andere havens langs de (voormalige) Zuiderzee kenden geen beperkingen voor Schotel. Van Marken tot Monnickendam en Volendam tot Enkhuizen, hij ging overal heen om er de zee, de schepen en ook de mensen vast te leggen. Zijn bezoeken leverden uiterst sfeervolle schilderijen op, die ook mooie tijdsdocumenten vormen. Er zijn bijvoorbeeld enkele portretten te zien van mensen in klederdracht. De Zuiderzee is er niet meer, maar gelukkig hebben we de schilderijen nog.
Tijdens zijn leven was Schotel een populair schilder die veel werken verkocht. In de Tweede Wereldoorlog ging hij daarmee door en verkocht hij ook aan de Duitse bezetter. Dit werd hem na de oorlog niet in dank afgenomen, waardoor zijn artistieke carrière in het slop raakte. Pas aan het eind van zijn leven trokken de verkopen weer aan.
Zijn weduwe Elisabeth (1900-1995) zette zich na zijn dood enorm in voor de artistieke nalatenschap van haar man en richtte een stichting op. Deze expositie, onderdeel is van zeven tentoonstellingen in verschillende Zuiderzeeplaatsen, is daar het resultaat van.
Van 8 april tot en met 3 juli was het werk van Schotel te bewonderen in Museum Schokland, Zuiderzeemuseum in Enkhuizen en Het Oude Raadhuis op Urk en tot en met 18 september zijn selecties te zien in Stadsmuseum Harderwijk, Museum Spakenburg, Huizer Museum en Volendams Museum. De zeven musea – allemaal onderdeel van Netwerk Zuiderzeecollectie – leenden voor deze tentoonstellingen diverse stukken uit privé- en rijkscollecties en putten uit hun eigen verzamelingen. Samen schetsen de exposities een mooi beeld van Anthonie Pieter Schotel en zijn geliefde Zuiderzee.
Zuiderzeegezichten van A.P. Schotel, t/m 18 september in Stadsmuseum Harderwijk
Deze tentoonstelling is één van zeven tentoonstelling over Anthonie Pieter Schotel die deze zomer te zien zijn of waren.
Waardering: @@@@@@@@@@
Lees ook: Anthonie Pieter Schotel in Volendam
Lees ook: Schilder van de Zuiderzee
Lees ook: De haven van Spakenburg