Nieuws
Het Nationaal Natuurhistorisch Museum in Kopenhagen heeft een bijzondere ontdekking gedaan. In zijn depot vond het potten met 77 verschillende soorten zeepokken (kreeftachtigen). Die ooit waren geschonken door niemand minder dan Charles Darwin.
De wetenschapper, en vader van de evolutietheorie, had ze in 1854 gegeven aan zijn Deense collega Japetus Steenstrup. Deze was indertijd directeur van het Koninklijk Natuurhistorisch Museum, zoals het museum toen heette. Tot voor kort was onbekend dat zich in de krochten van het museum een stukje geschiedenis van dit kaliber bevond.
Conservator Hanne Strager kwam daar bij toeval achter toen ze onlangs de correspondentie tussen Darwin en Steenstrup las. Ze hoopte daarin interessante onderwerpen voor een nieuwe tentoonstelling te vinden. Darwin had namelijk objecten van Steenstrup geleend en bestudeerd. Wat Strager niet wist, was dat Darwin toen hij de geleende objecten retourneerde ook de zeepokken meestuurde.
Vervolgens struinde ze samen met anderen door de 14 miljoen voorwerpen van het museum. Uiteindelijk kwamen de meeste zeepokken boven water. Enkele exemplaren zijn vermoedelijk ooit uitgeleend.
De wel gevonden zeepokken van Darwin zijn vanaf 1 oktober te zien op een nieuwe tentoonstelling in het Zoölogisch Museum, dat onderdeel is van het Natuurhistorisch Museum. De expositie Det dyrbare(het kostbare) toont de grootste schatten uit de collectie.