Recensie
“Why did the world wait so long?” Dat was de reactie van Glasgow Boys-specialist Roger Billcliffe, toen het Drents Museum hem voorstelde een tentoonstelling aan deze kunstenaarsgroep te wijden. Sinds 1900 was er buiten Groot-Brittannië geen groot overzicht te zien van het werk van die Schotse schilders. Billcliffe heeft gelijk: dat is veel te lang geleden. We hebben echt wat gemist.
Door: Evert-Jan Pol
Een groep van zo’n twintig (Schotse) schilders vond elkaar eind negentiende eeuw in Glasgow. Ze hadden ongeveer dezelfde leeftijd en streefden hetzelfde doel na: een nieuwe frisse schilderkunst. The Boys, zoals ze zich noemden, vonden dat gewone mensen en gewone landschappen zich ook uitstekend leenden voor schilderijen.
In het Schotland van die tijd werden bijvoorbeeld arme landarbeiders niet gezien als geschikt onderwerp voor een kunstwerk. De boys bewezen hoe onterecht dat was.
James Guthrie, een van de leidende figuren van de groep, maakte in 1883 het ingetogen A Hind’s Daughter. Het portret toont de dochter van een landarbeider, die net een kool heeft afgesneden. Het schilderij zonder enige opsmuk is het beeldmerk van de tentoonstelling in Assen. Het staat daarmee symbool voor de door de Glasgow Boys geliefde onderwerpen: zo alledaags mogelijk.
Kool figureert, in verschillende varianten, ook op het stilleven The Vegetable Stall van William York Macgregor. Het doek springt direct in het oog, niet alleen vanwege de fantastische kwaliteit, maar ook door de opmerkelijke onderwerpskeuze. Groente bevolkt niet heel vaak zelfstandig een stilleven. Macgregors besluit om in 1884 de al geschilderde groenteverkoopster te vervangen door een streng uien, pakt heel goed uit.
De eenvoudige pracht van dit werk verrast en het is niet de laatste keer dat de tentoonstelling de nietsvermoedende bezoeker onverwacht bij diens lurven grijpt. De kunstenaars lieten zich inspireren door buitenlandse collega’s en hun werk is daardoor niet in een hokje te plaatsen. Elke keer als je als toeschouwer denkt: ‘goed, dit is dus ongeveer wat ik kan verwachten’, neemt het werk weer een heel andere wending.
Na enkele lieflijke landschappen en portretten is daar opeens het nogal uitbundige schilderij The Old Orchard van Edward Atkinson Hornel, uit 1898. Het is een direct resultaat van zijn reis naar Japen, vijf jaar eerder. Daar zag hij kunst waarin kleur en design voorop stond en dieptewerking veel minder belangrijk was. Het doek is bijna een mozaïek, opgebouwd uit kleine vlakjes. De afgebeelde meisjes smelten samen met de takken in de boomgaard. De compositie schurkt aan tegen kitsch, maar is tevens enorm fascinerend.
Het verschilt als dag en nacht van Midsummer van Guthrie, die zich in de jaren negentig van de negentiende eeuw juist liet inspireren door de Franse impressionisten. Zijn naturalistische stijl verdween, samen met de arme boeren. Dit schilderij toont drie rijke dames aan de thee. Dankzij een vlotte toets is het duidelijk dat de zon door de bomen tracht te komen.
Vanwege het zonnige karakter is Midsummer een doek dat de aandacht vasthoudt. Dat is geen zeldzaamheid in deze presentatie – opnieuw een meer dan geslaagde tentoonstelling van het Drents Museum. Ze start voorzichtig, maar werkt langzaam toe naar een apotheose. Wat mij betreft heet die Sea Shore Roses, waarin de invloed van de Nederlandse kunstenaar Matthijs Maris naar voren komt. Hornel was erg gecharmeerd van de roodblonde haren van Maris’ meisjes, en van zijn vlinders en bloemen. Ze duiken op in dit heerlijk lieve schilderij uit 1906, dat ook de goedkeuring van menig kind kan wegdragen.
Naarmate de rondgang door de tentoonstelling vorderde, steeg mijn enthousiasme tot ongekend niveau. The Glasgow Boys is zo’n tentoonstelling waarbij het haast onmogelijk is niet vrolijk te worden. Maar pas op: de overweldigende schoonheid van de werken kan ook lichtelijk emotioneren.
The Glasgow Boys – Schots impressionisme 1880-1900, t/m 7 februari 2016 in het Drents Museum, Assen
Waardering: @@@@@@@@@@