Recensie
Het bekendste werk van Edgar Degas (1834-1917) is zonder enige twijfel het Veertienjarige danseresje. Menigeen heeft het weleens gezien, op een foto of in het echt, in grote musea als Tate Britain en Musée D’Orsay. In de nieuwe tentoonstelling in het Fitzwilliam Museum in Cambridge kon het meisje uiteraard niet ontbreken.
Tekst: Evert-Jan Pol
Het danseresje oefent ruim 130 jaar na haar ‘geboorte’ nog steeds een enorme aantrekkingskracht uit op velen. Ook in dit universiteitsmuseum – gehuisvest in een prachtig neoclassicistisch gebouw – is ze zeer populair. Staand op haar sokkel is ze geen moment alleen.
Ze is dan ook een mooie en opvallende verschijning, met haar bronzen lijfje, katoenen rokje en strikje in het haar. De sierlijke pose die ze aanneemt, maakt haar nog eens extra aantrekkelijk. Dat was overigens niet altijd zo: de allereerste versie joeg veel mensen schrik aan. Die was namelijk levensecht, gemaakt van vleeskleurige was, volledig gekleed en voorzien van paardenhaar. Verbolgen over de geschokte reacties op de eerste expositie van het originele danseresje in 1881 besloot Degas het nooit meer te tonen.
Zo weinig mensen het wassen beeld hebben gezien, zo veel zagen er een van de bronzen versies. Daar bestaan er namelijk 28 van, wel allemaal gegoten na het overlijden van de kunstenaar. Omdat het danseresje zo bekend is, is ze dé publiekstrekker van de tentoonstelling, samengesteld ter gelegenheid van Degas’ honderdste sterfdag. Het Fitzwilliam Museum laat in de presentatie echter overduidelijk zien dat de kunstenaar meer was dan alleen de geestelijk vader van het jonge danseresje.
Wie Degas alleen kent van het danseresje zou onterecht kunnen denken dat hij puur een beeldhouwer was. Niets is minder waar: de kunstenaar schilderde en tekende ook dat het een lieve lust was. Het museum toont veel tweedimensionaal werk, uit de eigen Degas-collectie – de meest uitgebreide in het Verenigd Koninkrijk – en uit andere (museale) verzamelingen.
De selectie omvat veel voorstellingen van ballerina’s, in arabesquepositie, buigend voor het publiek na een voorstelling, wachtend, rustend en op verschillende andere momenten. De kunstenaar had een zwak voor ballet. Een Amerikaanse verzamelaar vroeg hem ooit waarom hij zo vaak ballerina’s afbeeldde. “Omdat, mevrouw, het alles is dat is overgebleven van de gecombineerde bewegingen van de Grieken”, was zijn enigszins mysterieuze antwoord.
De tentoonstelling is een compleet overzicht van Degas’ oeuvre. Met beelden van danseressen uiteraard, maar ook van paarden en naakten. Heel bijzonder is de aanwezigheid van enkele zeldzame gipsen en wassen sculpturen. Ballerina’s bevolken ook veel van zijn schilderijen en werk op papier. Vooral de pasteltekeningen met dit thema zijn zeer fraai.
Degas experimenteerde veelvuldig met technieken en herhaalde niet zelden composities, toont de boeiende tentoonstelling in Cambridge goed aan. “Het is van essentieel belang om hetzelfde onderwerp opnieuw aan te pakken, tien keer, honderd keer”, vond hij. “Niets mag aan het toeval worden overgelaten.” Vandaar waarschijnlijk ook dat hij zo vaak danseressen afbeeldde. Het moest goed zijn. Of zoals een kennis het ooit mooi verwoordde: “Hij heeft een passie voor perfectie”.
Degas: ‘A Passion for Perfection’, t/m 14 januari 2018 in het Fitzwilliam Museum, Cambridge, Engeland
Waardering: @@@@@@@@@@