Museum Boijmans Van Beuningen wijdt komend najaar een tentoonstelling aan de eigen rol in de Tweede Wereldoorlog. Die was niet onomstreden.
De jaren dertig waren een bloeiperiode van het toenmalige Museum Boymans. De ambitieuze directeur Dirk Hannema wist van het aanvankelijk bescheiden Boymans een museum van internationaal niveau te maken. In 1935 opende het museum een nieuw gebouw, waarin het recent verworven topstukken kon tonen, zoals De marskramer van Jheronimus Bosch. Het was de tijd van de eerste blockbusters over Vermeer, Bosch en Saenredam. Aan de bloei kwam voorlopig een einde met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en de bezetting door de Duitsers in mei 1940.
Vrijwel direct na het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940 zette Hannema zich in om het erfgoed van de stad te beschermen en ondanks alles het kunstleven in Rotterdam te stimuleren. Vele Rotterdamse kunstenaars waren door het bombardement hun atelier kwijtgeraakt. Hannema gaf hen daarom opdracht de gehavende stad in beeld te brengen.
Het museum bleef de bezettingsjaren open. Onder Hannema’s leiding kocht het talloze kunstwerken verworven en organiseerde het een reeks van goedbezochte tentoonstellingen. De directeur plooide zich bijzonder soepel naar het nieuwe regime en werkte enthousiast mee aan initiatieven van de Duitse bezetter. Tegelijkertijd zette hij zich in voor joodse en niet-joodse kunstenaars en verzamelaars, die hij soms vrij wist te krijgen uit gevangenschap. Na de bevrijding werd Hannema ontslagen op grond van collaboratie.
De tentoonstelling Boijmans in de oorlog. Kunst in de verwoeste stad geeft inzicht in de afwegingen die museum en directeur moesten maken tussen artistieke vrijheid en de wensen van de bezetter. Er komen verschillende morele dilemma’s aan de orde. Hoeveel water kun je bij de wijn doen om je museum open te houden? Kun je nog tentoonstellingen organiseren onder de voorwaarden die worden gesteld door de bezetter? Is het belangrijk om actief te blijven in zo’n situatie of moet je je terug trekken?
Een belangrijke aanleiding voor de tentoonstelling is de afsluiting van het herkomstonderzoek dat het museum de afgelopen jaren heeft uitgevoerd. De collectie is onderzocht om na te gaan of er kunstwerken aanwezig waren die tijdens de Tweede Wereldoorlog geroofd, onder dwang verkocht of geconfisqueerd waren.
Het herkomstonderzoek heeft tot nu toe geleid tot de teruggave van zeven werken. In een aparte sectie van de tentoonstelling licht deze nasleep van de oorlog toe. In overleg met de nabestaanden toont het museum enkele teruggegeven werken.
Boijmans in de oorlog. Kunst in de verwoeste stad, vanaf 13 oktober in Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam