Rembrandt is de beroemdste kunstenaar van Nederland, maar dat was ooit wel anders. Met documenten uit zijn archief laat het RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis in een kleine presentatie zien dat de schilder nog helemaal niet zó lang populair is in eigen land.
De ongekende populariteit van Rembrandt ontstaat pas in de negentiende eeuw, toen hij naar voren geschoven werd als onze nationale trots. Nadat België zich had afgescheiden van Nederland, was er in beide landen grote behoefte om de afzonderlijke geschiedenis te profileren.
Ze zochten naar hun eigen helden. In België kreeg de Vlaamse kunstenaar Peter Paul Rubens een standbeeld. In Nederland werd geopperd voor Rembrandt hetzelfde te doen. De onthulling van het beeld, op wat nu het Rembrandtplein heet, was een waar volksfeest en ging gepaard met muziekuitvoeringen, huldeblijken en een hoop merchandise.
Vanwege die herwaardering wilden mensen opeens ook van alles weten over de kunstenaar. In de loop van de eeuw werden archiefstukken ontdekt, door onder anderen de Amsterdamse archivaris Pieter Scheltema, die door al zijn gesnuffel in archieven de bijnaam ‘Piet Perkament’ kreeg.
Aan het einde van de negentiende eeuw vergrootten Abraham Bredius en Cornelis Hofstede de Groot de kennis over Rembrandts kunst aanmerkelijk. Wat in 1898 mede resulteert in de eerste tentoonstelling in Nederland gewijd aan één enkele oude meester.
Daarvoor werd alles uit de kast gehaald, zelfs de Nachtwacht. Een comité van besnorde hoge heren begeleidde deze naar de expositiezaal van het Stedelijk Museum. Dat zal tegenwoordig niet meer snel gebeuren. Foto’s van het transport door Amsterdam zijn te zien in de tentoonstelling. Ook toont de expositie Alweer Rembrandt?! diverse spotprenten, verschillende publicaties en unieke stukken uit de collectie van het RKD.
Alweer Rembrandt?!, nu te zien in de leeszaal van het RKD, Den Haag