0
0
Wie vandaag Google opent, ziet een zogeheten doodle met schilderijen aan een muur. Hiermee eert de zoekmachine het Spaanse museum Prado, dat vandaag exact tweehonderd jaar bestaat.
Museo Nacional del Prado, zoals zijn officiële naam luidt, opende de deuren voor het eerst op 19 november 1819. Het pand in Madrid waarin het tot op de dag van vandaag huist, werd in 1785 gebouwd in opdracht van koning Karel III van Spanje. Hij wilde er een natuurhistorisch kabinet inrichten. Zijn kleinzoon, koning Ferdinand VII, besloot er echter een koninklijk museum van schilderijen en beelden van te maken.
In het museum wilde de vorst de koninklijke collectie tonen en bovendien aan de wereld laten zien dat Spaanse kunst niet onderdeed voor die uit anderen landen. Opmerkelijk genoeg was de Italiaanse schilder Titiaan de eerste kunstenaar van wie de Spaanse koninklijke familie werk verzamelde.
Inmiddels bestaat de schilderijencollectie alleen al uit meer dan 7.600 werken uit de veertiende tot negentiende eeuw (om precies te zijn tot 1881). Ze bevat topstukken van Spaanse meesters als Francisco Goya en Diego Velázquez, alsook van grote kunstenaars uit andere Europese landen. Vlaanderen en Nederland zijn bijvoorbeeld ruim vertegenwoordigd, met werk van Peter Paul Rubens, Rembrandt en Jeroen Bosch. Over laatstgenoemde maakte het enkele jaren geleden in samenwerking met het Noordbrabants Museum een grote succesvolle tentoonstelling.
Momenteel is in het Rijksmuseum de expositie Rembrandt-Velázquez te zien. Het Nederlandse en Spaanse museum werkten hiervoor nauw samen. De tentoonstelling markeert het 200-jarig jubileum van het Prado en de 350ste sterfdag van Rembrandt. De Spaanse koning Felipe VI, een afstammeling van Ferdinand VII, opende de expositie samen met koning Willem-Alexander.
