Recensie
Hoewel Rembrandt van Rijn en Diego Velázquez tijdgenoten waren en allebei succesvol schilder, hebben ze elkaar nooit ontmoet. Niet heel vreemd trouwens, want de ene woonde in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en de andere in Spanje. En die naties waren in de zeventiende eeuw nu niet bepaald vriendjes. In het Rijksmuseum komen ze na ruim drie eeuwen eindelijk samen, in het gezelschap van vele landgenoten.
Tekst en foto’s: Evert-Jan Pol
De tentoonstelling kwam tot stand in nauwe samenwerking met het Prado in Madrid, waar ze eerder dit jaar als eerste te zien was. Beide musea hadden een eigen reden voor de grote expositie: voor het Rijksmuseum was dat de 350ste sterfdag van Rembrandt en voor het Prado diens 200ste verjaardag.
De musea brachten voor de gelegenheid schilderijen van zeventiende-eeuwse Nederlandse en Spaanse kunstenaars samen. Want Rembrandt en Velázquez waren niet alleen: de noordelijk republiek en het zuidelijke koninkrijk brachten in die periode veel artistiek talent voort. Het Rijksmuseum toont de werken in paren: steeds bestaand uit een Nederlands en een Spaanse voorstelling, die een bepaalde overeenkomst hebben, bijvoorbeeld thematisch of stilistisch.
(Tekst gaat verder onder de foto’s)
Soms is die overeenkomst overduidelijk, zoals bij de gepaarde stillevens van Willem Claesz Heda en Juan van der Hamen y León. En gelijktijdig laten die twee voorstellingen ook goed de verschillen zien tussen de landen waar ze ontstonden. De vrolijke kleurrijke bloemen op marmer uit het bourgondische katholieke Spanje steken af tegen de iets soberder ogende gedekte tafel uit het calvinistische protestantse Nederland.
De bloemstillevens van Juan de Arellano en Rachel Ruysch – de enige vrouw in het gezelschap – passen ook heel goed bij elkaar. Beide zijn een lust voor het oog. En Rembrandts Marten & Oopjen hangen toepasselijk naast een Spaans echtpaar dat ook ten voeten uit werd geportretteerd.
Bij veel andere werken is de link tussen paren niet altijd even voor de hand liggend. Abraham van den Tempels Portret van Albertine Agnes en kinderen en Madonna van de Rozenkrans van Bartolomé Esteban Murillo verschillen bijvoorbeeld zowel qua vorm als onderwerp sterk van elkaar. Het eerste is liggend en toont een moeder met haar kroost en het andere is staand en is een voorstelling van Maria met kindje Jezus. De schilderijen zijn gepaard omdat ze allebei een moeder met kinderen laten zien. Misschien geen combinatie die je direct verwacht, maar toch best passend, en vrij origineel ook.
Onverwacht ook is de duovorming van Jonge vrouw met bloemen van Murillo met Rembrandts Stilleven met pauwen. Hier ligt de overeenkomst niet in het onderwerp, maar bij de schilders zelf. Beiden schilderden voornamelijk historiestukken, maar waagden zich af en toe ook aan genrestukken en stillevens, waarvan dit geslaagde voorbeelden zijn. Het schilderij van Murillo is zelfs een van de mooiste werken in de tentoonstelling.
Soms zijn de links wel heel erg vergezocht. Herder met kudde van Jan Baptist Weenix en Bartholomeus van der Helst en Atelierscène van José Antolínez hebben afgezien van de luchtige toon vrijwel niets met elkaar te maken. Dat de namen Jan en José allebei met een J beginnen is nog een grotere overeenkomst.
Een van de leukste duo’s wordt gevormd door De heilige Serapio van Francisco de Zurbarán en Jan Asselijns De bedreigde zwaan. De vogel en de man nemen zo ongeveer dezelfde houding aan. Alsof de één de ander nadoet.
In totaal toont het Rijksmuseum zestig schilderijen van de grootste Nederlandse en Spaanse meesters uit de zeventiende eeuw. De presentatiewijze pakt niet altijd even goed uit, maar deze opzet levert wel een afwisselend geheel op, dat af en toe zelfs weet te verrassen. En het is mooi om werk van zoveel Spaanse kunstenaars op één plek te zien. Meestal moet je daarvoor toch naar Spanje.
Rembrandt-Velázquez. Nederlandse & Spaanse meesters, t/m 19 januari 2020 in het Rijksmuseum, Amsterdam
Waardering: @@@@@@@@@@