Recensie
Wie Utrecht wil bezoeken, hoeft daar tegenwoordig weinig moeite voor te doen. Veel treinen rijden naar de stad en met de auto is die ook goed bereikbaar. Ooit was dat wel anders. Eeuwenlang lag Utrecht verscholen achter poorten, muren en torens. Dit alles om de stad te verdedigen tegen indringers. De tentoonstelling De ommuurde stad in het Centraal Museum vertelt hier gedetailleerd over.
Tekst en foto’s: Evert-Jan Pol
Utrecht kreeg in 1122 stadsrechten, als tweede stad in het huidige Nederland. Het Friese Stavoren ging haar in 1061 voor. Omdat Utrecht nu een volwaardige stad was, mochten de burgers een eigen stadsverdediging aanleggen. Aan het eind van de twaalfde eeuw stond er een indrukwekkende verdediging waar ook een brede verdedigingsgracht onderdeel van was. In de vijftiende eeuw was de stadsverdediging uitgegroeid tot tien meter hoge bakstenen muren, zo’n vijftig stenen torens en vijf grote poorten.
Van de stadsverdediging is inmiddels weinig meer over. Al zijn er op sommige plekken in de oude binnenstad van Utrecht resten van de stadsmuur zichtbaar. En af en toe doen archeologen nog interessante ontdekkingen. Eind oktober vonden ze bijvoorbeeld restanten van de zestiende-eeuwse Tolsteegpoort.
De verdedigingsgracht die Utrecht wel heel letterlijk omsingelde, is sinds afgelopen september weer rond, maar de muur zal vermoedelijk nooit meer terugkeren. Op verschillende kunstwerken blijft hij echter bestaan. Honderden kunstenaars hebben zich in de loop der tijd laten inspireren door de Utrechtse ommuring. Het Centraal Museum toont enkele mooie voorbeelden.
Salomon van Ruysdael plaatste markante Utrechtse verdedigingstorens in gefantaseerde landschappen. Joost Cornelisz Droochsloot gebruikte de muren en poorten als een decor voor zijn schaatsers op de singel. En Herman Saftleven was zo gefascineerd door de Utrechtse muren dat hij jarenlang alles minutieus vastlegde. Ruim veertig van zijn tekeningen schetsen in de tentoonstelling een goed beeld van de Utrechtse stadsmuur in de zeventiende eeuw.
Het laatmiddeleeuwse Utrecht was een moeilijk in te nemen vestingstad. Dat ondervonden bijvoorbeeld graaf Willem IV van Holland en Maximiliaan van Oostenrijk toen zij respectievelijk in 1345 en 1483 de stad belegerden. Willem IV nam dertien uit de kluiten gewassen katapulten mee – zogenaamde trebuchets – maar kreeg daar Utrecht niet mee op de knieën.
Met dergelijke immense apparaten slingerden belegeraars zware stenen en brandende takkenbossen de stad in om de belegerden tot overgave te dwingen. In de museumtuin staat een trebuchet op ware grootte. Dat apparaat brak in 2004 een wereldrecord: het schoot een bowlingbal maar liefst 412 meter weg. Wat aangeeft dat het een zeer effectief wapen was. De soldaten die het bedienden konden zelf op redelijk veilige afstand van de stadsmuur blijven en toch behoorlijke schade aanrichten.
De expositie toont ook uiteenlopende andere wapens die een rol speelden in de belegering en verdediging van de stadsmuur. Zo is er een goedendag te zien, een stok met een uitstekende pin en een ijzeren ring, waarmee een soldaat kon steken en slaan. Middeleeuwers hadden blijkbaar gevoel voor ironie, want het valt zeer sterk te betwijfelen dat de ontvangende partij werkelijk een goede dag had na een ontmoeting met een goedendag.
De expositieruimte heeft soms wel wat weg van een arsenaal, want die bevat verder onder meer kanonnen en kanonskogels, zwaarden en pistolen en verschillende wapenuitrustingen. Samen met kunstwerken, 3d-animaties, foto’s en video’s vertellen ze een geschiedenisles die van begin tot eind boeit.
En ook kinderen hoeven zich niet te vervelen. Zij mogen zich bijvoorbeeld verkleden als ridder. Als ik heel eerlijk ben, had ik dat ook willen doen.
De ommuurde stad. Geschiedenis van een stadsverdediging, t/m 17 januari 2021 in Centraal Museum, Utrecht
Waardering: @@@@@@@@@@