Museum Boijmans Van Beuningen heeft zijn collectie uitgebreid met het olieverfschilderij Apollo van Max Beckmann. Het is het tweede schilderij van de Duitse expressionistische kunstenaar dat het museum bezit. Het had al 28 tekeningen, een prentenportfolio en zeven andere grafische werken van Beckmann.
Max Beckmann (1884-1950) schilderde Apollo in 1942 in Amsterdam, waar hij van 1937 tot 1947 woonde. Het titelpersonage, zonnegod en god van de kunsten, berijdt een gevleugeld beest dat aan een leeuw of luipaard doet denken. Het toortslicht verlicht de grot, met aan weerszijden doorkijkjes in de ondergrondse gangen. Links en rechts op de voorgrond staan enorme flessen champagne. Apollo brengt licht in de duisternis van de Valkenburgse grotten. Het waren deze grotten waar mensen in de Tweede Wereldoorlog hun toevlucht zochten.
Buiten de toelichting van Beckmann die is opgetekend in de oeuvrecatalogus van zijn werk, heeft hij geen uitleg over dit werk gegeven. In 1938 schreef hij dat het weinig zin heeft om zijn werk aan mensen te laten zien die de gevoeligheid missen om het uit zichzelf te begrijpen.
Max Beckmann genoot in de jaren twintig van de vorige eeuw veel aanzien als kunstenaar en als professor aan de Städelschule in Frankfurt. In de jaren dertig verklaarden de nazi’s zijn werk echter als entartet (gedegenereerd). Ze namen meer dan 600 van zijn schilderijen in beslag bij Duitse musea. In 1933 verloor Beckmann zijn baan als professor en mocht hij niet meer tentoonstellen.
Toen de nazi’s in 1937 zijn kunstwerken opnamen in de beruchte tentoonstelling Entartete Kunst ontvluchtte Beckmann Duitsland en belandde hij in Nederland. In 1947 emigreerde hij naar de Verenigde Staten. Daar doceerde hij aan de University Art School in Saint Louis en vanaf 1949 in New York. In 1950 overleed hij plotseling aan een hartaanval. Zijn tweede vrouw beheerde zijn nalatenschap.
Het grootste deel van Beckmanns oeuvre bleef in Duitsland of ging mee naar Amerika. Belangrijke topstukken kwamen terecht in de collectie van het Saint Louis Art Museum, dat de grootste verzameling werk van Beckmann heeft in de Verenigde Staten. Museum Boijmans Van Beuningen kocht tien jaar geleden het Beckmanns portret van zijn vrouw Lütjens en hun dochter Annemarie.
Museum Boijmans Van Beuningen kwam in 2017 in contact met de Marie-Louise von Motesiczky Charitable Trust, die de nalatenschap beheert van Von Motesiczky, een joodse kunstenares. Zij vluchtte in 1938 met haar moeder via Amsterdam naar Engeland. In Duitsland had ze les gevolgd bij Beckmann en stelde ze zijn tweede vrouw aan hem voor.
De stichting schonk in 2017 al elf schilderijen en negen tekeningen van Von Motesiczky aan het museum. Dat was vanwege de band die ook zij had met Nederland, maar ook omdat de collectie van het museum werk van Beckmann en Kokoschka bevat, die ze beiden kende en door wie ze werd beïnvloed. Tijdens de oorlog hadden Von Motesiczky en Beckmann regelmatig contact. Ze stuurde hem geld voor schilderbenodigdheden en bemiddelde bij aankoop van zijn schilderijen. Er is wel geopperd dat de liggende figuur in ‘Apollo’ is gemodelleerd naar deze kunstenares. Beckmanns weduwe liet het schilderij na aan Von Motesiczky en met steun van Vereniging Rembrandt heeft het Boijmans het nu aangekocht.
Het museum is nu gesloten voor renovatie, maar komend najaar opent Depot Boijmans Van Beuningen de deuren voor het publiek, als eerste publiek toegankelijke kunstdepot ter wereld. In het atrium van het spiegelende gebouw hangen dertien grote glazen vitrines, en in een daarvan zullen nieuwe aanwinsten te zien zijn, waaronder Apollo.