Recensie
“Een bescheiden man met een aangenaam en rustig karakter.” Zo beschreef de Vlaamse schilder Karel van Mander zijn Utrechtse collega Abraham Bloemaert (1566-1651). De kunstenaar had een grote invloed op de schilder- en tekenkunst in de Gouden Eeuw. Het Centraal Museum wijdt een overzichtstentoonstelling aan deze ‘vader van de Utrechtse schilderschool’, die een groot aantal schilders opleidde.
De expositie is tot stand gekomen in samenwerking met het Staatliches Museum Schwerin in Duitsland, waar ze volgend jaar op het programma staat. Beide musea willen Abraham Bloemaert toevoegen aan het rijtje Rembrandt, Frans Hals, Johannes Vermeer en ook Jan Steen, die vooral worden geassocieerd met Nederlandse schilderkunst van de Gouden Eeuw. De getoonde schilderijen maken al snel duidelijk dat ook Bloemaert niet vergeten mag worden.
De Utrechtse meester deed niets onder voor zijn illustere tijdgenoten. Net als Rembrandt had hij bijvoorbeeld het spel met licht perfect onder de knie. Landschap met de rust op de vlucht naar Egypte is daar een uitstekend voorbeeld van. Op dit doek worden Jozef, Maria en Kindeke Jezus heel fraai uitgelicht door een straaltje zon. Als kunstenaar was Bloemaert buitengewoon veelzijdig, zowel wat stijl, onderwerpskeuze als formaat betreft. Hij vervaardigde werk met religieuze en mythologische onderwerpen, maar ook landschappen, stillevens en portretten. Zijn oeuvre omvat ook enkele in één kleur geschilderde werkjes. Het Centraal Museum toont daarvan de rosaille Godenmaal en de uitmuntende grisaille Caritas Romana.
Voor elk schilderij maakte hij voorstudies en schetsen. In de tentoonstelling zijn drie prenten te zien die bedoeld waren als uitgewerkte compositietekening voor een schilderij. Het uiteindelijke resultaat op groot doek staat er steeds achter. De schetsen voor twee versies van De aanbidding van de drie koningen en De bewening van Christus geven inzicht in Bloemaerts werkwijze. In totaal toont het museum 48 werken op papier. Elke tekening pronkt op haar eigen tafeltje op een lessenaar, alsof de meester elk moment terug kan komen om nog een detail toe te voegen.
Op een andere tafel ligt onder een vitrine een opengeslagen boek, De Teeken-konst. Het boek bevat tekeningen van Bloemaert en werd omstreeks 1690 uitgegeven door diens zoon Frederick. Het was bestemd voor gebruik in het onderwijs. De Utrechtse kunstenaar gaf graag zijn kennis door en beïnvloedde zo veel kunstenaars na hem. Vanwege de kwetsbaarheid kan er niet in het boekwerk gebladerd worden, maar de samenstellers hebben een inventieve manier gevonden om een deel toch te kunnen tonen. Op twee witte muren zijn facsimile’s van schetsen aangebracht.
Bloemaert was een ware meester, blijkt uit zijn eerste grote overzichtsexpositie, met naast 48 tekeningen ook 47 schilderijen. De conclusie mag duidelijk zijn: ja, in de Gouden Eeuw was er qua kunst meer dan Rembrandt, Frans Hals, Johannes Vermeer en Jan Steen. Abraham Bloemaert was er ook.
Het Bloemaert-effect – Kleur en compositie in de Gouden Eeuw, t/m 5 februari 2012 in Centraal Museum, Utrecht
Waardering: @@@@@@@@@@
Zie ook: Mantel van Bloemarts koning Melchior ontdekt