Recensie
Menigeen steekt weleens een kaarsje aan. Omdat het kerst is, of gewoon voor de gezelligheid. Kaarslicht staat immers garant voor een bepaalde romantische sfeer. Ooit was de kaars echter een noodzakelijke lichtbron. In de uiterst sfeervolle tentoonstelling Kaarslicht brengt Museum Gouda ons terug naar die tijd.
Tekst en foto’s: Evert-Jan Pol
Zes jaar geleden bezocht ik in Museum Dordrecht een tentoonstelling over Godefridus Schalcken (1643-1706), die het kaarslicht meesterlijk uitbeeldde. Als geen ander wist hij de vlam van een kaars te vangen in zijn schilderijen. In de aan het kaarslicht gewijde expositie in Museum Gouda mocht hij daarom uiteraard niet ontbreken. Een van de eerste schilderijen die bezoekers zien, is van zijn hand. Lachende jongeman bij kaarslicht zet de toon voor de rest van de presentatie. Het titelpersonage houdt de kaars bij zijn gezicht, waardoor alleen dat goed verlicht is. De rest blijft in duisternis gehuld.
Schalcken was een van die zeventiende-eeuwse Nederlandse kunstenaars die het spel van licht en donker overtuigend beheersten. Anderen waren Rembrandt van Rijn en Gerard van Honthorst. Ook zij gebruikten de kaars in een groot aantal van hun schilderijen als directe of indirecte bron van licht.
De Utrechtse Van Honthorst (1592-1656) raakte in Italië geïnspireerd door Caravaggio en diens lichteffecten. Hij ging zich specialiseren in nachtelijke taferelen met figuren die door fel kaarslicht beschenen worden. De Italianen waren erg onder de indruk van zijn schilderijen en noemden hem Gherardo della Notte (Gerard van de nacht).
De bespotting van Christus is een van de voorstellingen die hem die bijnaam opleverde. Hoewel er vier figuren op het schilderij staan, gaat het oog direct naar Jezus, die volop belicht wordt door de kaars die zijn richting op wijst. Het licht bereikt de overige drie mannen veel minder. Van een van hen zijn slechts een hand en de onderkant van het gezicht goed te zien.
Rembrandt is zonder twijfel de bekendste kunstenaar van wie werk te zien is in de tentoonstelling. En zijn De heilige familie bij avond behoort tot de absolute hoogtepunten. Het schaduwspel is werkelijk fenomenaal. De schilder liet geen detail onverlet. Het kleine spijkertje – niets meer dan een wit stipje – werpt bijvoorbeeld een prachtige schaduw.
Een kaars is in de voorstelling nergens te bekennen, maar bevindt zich ongetwijfeld vlakbij het sterk verlichte boek dat een van de vrouwen leest. Ook andere kunstenaars wekten soms slechts een suggestie van een kaars. Matthias Stom deed dit in De maaltijd te Emmaüs. Een kaars is aanwezig – op tafel staat een kandelaar, maar een van de mannen onttrekt met zijn hand de vlam aan het zicht. Het verlichte gezicht van de man in het midden dat de kaars wel degelijk brandt. De onzichtbaarheid van de kaars en vlam geeft extra spanning aan deze voorstelling.
(Tekst gaat verder onder de foto’s)
Tot de intrede van elektrisch licht bleef kaarslicht een rol van betekenis spelen in schilderijen met avondvoorstellingen. In de negentiende eeuw bijvoorbeeld, maakten kunstenaars als Petrus van Schendel naam met hun door de maan en kaarsen verlichte nachtstukken. Net zoals zijn illustere voorganger Gerard van Honthorst kreeg ook Van Schendel in het buitenland een bijnaam die verwees naar zijn specialisatie. De Fransen noemden hem Monsieur Chandelle (Mijnheer Kaars). Hij schilderde onder meer marktscènes waarin een fel brandende kaars de aandacht opeist.
Geheel in lijn met de geschilderde en getekende voorstellingen zijn ook de expositiezalen sober verlicht. Elektrische kaarsen brengen licht in de duisternis en voegen extra sfeer toe aan deze romantische tentoonstelling.
Kaarslicht, t/m 27 maart in Museum Gouda
Waardering: @@@@@@@@@@