Recensie
Glas, ik houd ervan. Het fascineert me dat een dergelijk breekbaar materiaal zo veelzijdig is. Noem iets en je kan het er wel van maken. Nederland kent en kende verschillende ontwerpers die de mooiste glazen kunst- en designvoorwerpen aan hun brein lieten ontspruiten. De bekendste is misschien wel Andries Copier (1901-1991). Met een kleine expositie zet het Nationaal Glasmuseum hem extra in de schijnwerpers.
Tekst en foto’s: Evert-Jan Pol
Precies honderd jaar geleden stelde Glasfabriek Leerdam de toen nog maar 22-jarige Copier aan als toezichthouder. Hij moest in de gaten houden of het glas dat daar werd geproduceerd wel aan alle normen voldeed. De honderdste verjaardag van die benoeming vormt de aanleiding voor de tentoonstelling. Het museum heeft namelijk een directe link met de fabriek. Aan de basis van eerstgenoemde staat de persoonlijke glascollectie van Marijn Cochius, voormalig fabrieksdirecteur. Bovendien is het in 1953 geopende museum gevestigd in diens woning en die van mededirecteur Bunge.
Copier begon al op zeer jonge leeftijd bij de glasfabriek. Zijn vader was hoofd van de etserij en in 1914 kwam hij daar – nog maar dertien jaar oud – ook in dienst. Toen zijn vader een jaar later behandeld moest worden voor tuberculose nam de jonge jongen veel verantwoordelijkheden op zich en dat bleef niet onopgemerkt. Op kosten van de fabriek mocht Copier van 1918 tot en met 1920 lessen volgen bij de Vakschool voor Typografie in Utrecht. Daarna kreeg hij nog privélessen van grafisch ontwerper Jac. Jongert en studeerde hij aan de Rotterdamse Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen.
(Tekst gaat verder onder de foto’s)
Nadat hij in 1923 was aangesteld om als toezichthouder kreeg hij ook de mogelijkheid zijn eigen ontwerpen in productie te laten nemen. Dat was het begin van een uitgebreid en gevarieerd oeuvre. Copier ontwierp voornamelijk gebruiksglas, zoals drinkglazen, schalen en uiteenlopende vazen. Enkele bekende ontwerpen zijn diens bolle spijkervaasjes, het oranje bevrijdingsvaasje uit 1945 en de bijzondere graniver cactuspot.
In de expositie zelf komen deze ontwerpen niet voor. Jammer, want ik had graag wat meer te weten gekomen over de ontstaansgeschiedenis van die stukken. De tentoonstelling vond ik ook ietwat aan de magere kant, met een viertal vitrines en verder nog een lange kast met daarin een aantal stukken. De meterslange vitrine op de eerste verdieping maakt gelukkig veel goed. Die is van begin tot eind en van boven tot beneden gevuld met prachtig glas van de meesterontwerper.
Dingen van Schoonheid, t/m 29 oktober in het Nationaal Glasmuseum, Leerdam
Waardering: @@@@@@@@@@