0
0
Bij Christie’s Londen gaat op 8 december een Rembrandt onder de hamer. Het schilderij uit 1658 toont een onbekende man, vanwege zijn opvallende tuniek ook wel omschreven als ‘buitenlandse admiraal’.
Het jaar waarin Rembrandt (1606-1669) dit doek schilderde, 1658, was een dramatisch jaar in zijn leven. Na een bankroet moest hij zowel zijn werkplaats als zijn woning verlaten. De enige andere met 1658 gedateerde Rembrandt is het zelfportret dat in het New Yorkse Frick Museum hangt.
Het portret, met een geschatte waarde van tussen de 20 en 25 miljoen euro, heeft veel omzwervingen gemaakt. In 1847 werd het voor het eerst aan het publiek getoond op een expositie in the British Institution in Londen, waaraan het was uitgeleend door George Folliott. Diens kleinzoon verkocht het werk in 1930. Kort daarop belandde het in de collectie van de vooraanstaande kunstverzamelaar George Huntington Hartford II. Hij noemde het schilderij “het beste Rembrandt-portret dat ik ooit heb gezien”.
In 1958 belandde het portret in de directiekamer van Columbia University. Toen studenten de kamer bezetten tijdens een demonstratie in 1968 verhuisde het schilderij naar een opslagruimte waar het bleef tot het in 1974 werd verkocht aan een particulier. Sindsdien heeft het grote publiek het portret niet meer gezien.
