Zomaar een dag in de Gouden Eeuw: kunstenaar Rembrandt van Rijn loopt zijn atelier binnen en pakt een etsplaat van de plank. De plaat behoorde ooit toe aan Hercules Segers, maar Rembrandt bewerkt hem totdat er een geheel nieuw werk ontstaat. Oktober 2016: de ets bevindt zich weer op dezelfde plek en is te zien in de tentoonstelling In de ban van Hercules Segers.
Door: Evert-Jan Pol
De expositie in Museum Het Rembrandthuis is een van de twee huidige tentoonstellingen die om Segers draaien. Het Rijksmuseum presenteert het grootste overzicht van zijn werk ooit. Het Rembrandthuis richt zich daarentegen op de invloed die Segers (1589/90-1633/40) op andere kunstenaars uitoefende. Het museum is de plek bij uitstek om te vertellen over de navolgers van Segers, legt gastconservator Mireille Cornelis uit. “Rembrandt was een van de eerste kunstenaars die zich liet inspireren door Segers en hij was in het bezit van acht schilderijen van hem.”
Dat laatste bleek uit de boedelinventaris die in 1656 werd opgemaakt naar aanleiding van Rembrandts faillissement. Om welke werken het precies gaat, is onduidelijk, vanwege de nogal vage beschrijvingen in het document. Zo hingen in Rembrandts woning onder meer “een cleyn lantschappie van Hercules Segers” en “een bossie van Hercules Segers”.
En Rembrandt bezat dus ook een etsplaat, die hij vergaand bewerkte. “De manier waarop is uniek in de kunstgeschiedenis”, vertelt Cornelis. “Hij bleef in zijn eigen stijl werken, waardoor je in de ets niet alleen Segers’ hand, maar ook die van Rembrandt herkent.”
(Tekst gaat verder onder de foto’s)
De tentoonstelling past om die reden ook bij Het Rembrandthuis, dat vaak werk toont van hedendaagse kunstenaars die zich hebben laten inspireren door Rembrandt. Ditmaal zijn de rollen omgedraaid, want uiteraard liet ook de grote meester zich inspireren. En hij niet alleen. Want, aldus Cornelis, “inspiratie is een van de drijvende krachten achter de kunst”.
Leerlingen en kunstenaars uit Rembrandts kring kwamen via Rembrandt in aanraking met Segers’ werk. In de landschappen van Pieter de With, Jan Ruyscher en Philips Koninck is Segers’ invloed bijvoorbeeld duidelijk herkenbaar. En ook latere kunstenaars raakten onder de indruk van Segers’ creaties, en dan met name zijn prenten. Die waren in zijn tijd namelijk nogal vernieuwend.
Wie niet beter weet, zou denken dat een moderne kunstenaar de maker was. Hij experimenteerde zodanig dat een landschap vaak onherkenbaar werd. Hij was een abstract kunstenaar avant la lettre. En door de etsplaat steeds weer te bewerken, kon hij uit voorstelling vele unieke prenten halen. Tevens etste hij niet zelden in kleur, waarmee hij zijn tijd ook ver vooruit was.
Willem van Leusden (1886-1974) was gefascineerd door Segers, naar eigen zeggen al sinds zijn vijftiende of zestiende. Het Rijksmuseum bezit enkele prenten die de kunstenaar maakte in de stijl van zijn grote voorbeeld. Hij schreef zelfs een boek over Segers’ etsen en deelde zijn fascinatie met zijn leerlingen.
De Britse grafisch kunstenaar Stanley William Hayter (1901-1988) introduceerde de etsen eveneens bij andere kunstenaars, onder wie Jackson Pollock, Willem De Kooning en Nono Reinhold (1929). Laatstgenoemde maakt net als Segers etsen in kleur.
In het werk van Anna Metz (1939) speelt gelijk in dat van Segers het toeval een grote rol. Zij ziet landschappen of boomtakken in door het zuur aangetaste etsplaten. Haar experimenten met de plaat en het drukken in unica doen denken aan Segers. Niet vreemd, want ze bewondert de kunstenaar zeer en dat sinds ze nog maar een tiener was.
En de invloed van de zeventiende-eeuwse meester stopt vooralsnog niet. Enkele vertegenwoordigers van de nieuwe generatie vinden ook inspiratie in zijn werk. Zo is Robert Zandvliet (1970) onder de indruk van Segers’ opbouw van een landschap en nam hij die als voorbeeld voor zijn eigen creaties.
Dat veel kunstenaars Segers wel kennen en zijn naam het grote publiek een stuk minder zegt, komt voor een groot deel door Samuel van Hoogstraten. Deze leerling van Rembrandt publiceerde in 1678 het onder kunstenaars en kunsthistorici beroemde boek Inleyding tot de hooge schoole der schilderkunst: anders de zichtbaere werelt. Hij besteedde daarin uitgebreid aandacht aan de kunstenaar die een generatie eerder leefde.
Volgens Van Hoogstraten verkocht Segers tijdens zijn leven geen enkel werk. Sterker nog: zijn prenten werden gebruikt om boter en vis in te verpakken, aldus de auteur. Hij beschreef hem als een miskend genie. De vergelijking met Vincent van Gogh is dan snel gelegd: ook Segers kreeg kort na zijn dood pas succes. In Van Hoogstratens tijd waren zijn werken al niet aan te slepen. De korte biografie vertelt verder over Segers’ niet al te prettige dood.
Veel meer weten we niet over Hercules Segers, maar Van Hoogstratens verhaal – waar of niet – biedt voldoende ingrediënten voor mythevorming rond de mysterieuze kunstenaar. Een mythe die ervoor zorgde dat andere kunstenaars zich in hem en zijn werk gingen verdiepen. Meestal ging en gaat de waardering uit naar zijn etsen, maar in het geval van Jan de Haan (1946) gaat de ‘liefde’ verder.
Hij is niet alleen een directe navolger van Segers (met zijn fantasielandschappen, materiaalgebruik, zoals textiel, en inventieve techniek), maar hij voelt zich ook persoonlijk sterk verbonden met de oude meester. “Hij ziet hem als zijn broer”, vertelt Cornelis. Die gevoelde verwantschap gaat zover dat De Haan bang is dezelfde dood te sterven als zijn grote voorbeeld. Volgens Van Hoogstraten viel Segers op een avond dronken van de trap en overleed.
De Haan heeft zijn trap om die reden voorzien van lampjes. Cornelis: “Als hij de trap af- of oploopt, gaan die branden om te voorkomen dat hij valt”. Een kunstenaar die zoveel doet met mensen heeft wel twee tentoonstellingen verdiend.
In de ban van Hercules Segers. Rembrandt en de Modernen, t/m 8 januari 2017 in Museum Het Rembrandthuis, Amsterdam
Opmerking: Omdat auteur en gastconservator elkaar kennen, krijgt deze expositie geen recensie.